Preek van 20 april 2014

Preek van 20 april 2014

Broeders en zusters. Christus is verrezen! Hij is waarlijk verrezen!

Stel u eens voor dat de christenen in Syrië, de weinige die overgebleven zijn in, bijvoorbeeld, Homs - de stad waar pater Frans van der Lugt onlangs vermoord werd - elkaar vanochtend begroeten met deze traditionele Paasgroet. "De Heer is waarlijk verrezen!" Als we ons dat eens voorstellen dan zien we misschien welk een schokeffect deze woorden hebben. In een land totaal verwoest door oorlog en geweld; waar mensen honger lijden; mensen op de vlucht zijn en haat en vertwijfeling zich in het hart van mensen zijn gaan nestelen. Te midden van die puinhoop klinkt: "De Heer is waarlijk verrezen!" Pasen, de verrijzenis van Jezus, is een aanstoot en een dwaasheid! 

Broeders en zusters, in onze westerse wereld is Pasen verworden tot een spektakel; een gebeuren waar 3,2 miljoen mensen op de bank voor de televisie met plezier naar kijken. Wij zijn toeschouwers geworden van het lijden, sterven en verrijzen van Jezus. Toch was dat niet de bedoeling van het getuigenis van de apostelen. Jezus was echt voor ons gestorven en Hij was echt voor ons uit de dood opgestaan. Van die waarheid en die historische gebeurtenis getuigden zij niet om ons daar naar te laten kijken maar om ons daaraan deel te laten hebben. 

Paus Franciscus spreekt herhaaldelijk over het feit dat de kerk met name in het Westen leidt aan zogenaamde grafpsychologie. Men volgt Jezus tot in zijn graf. Alles wat Hij gedaan heeft op aarde was de moeite waard en zeker een voorbeeld voor ons. Zijn lijden en sterven getuigden van een indrukwekkende liefde maar het eindigt op een vreselijke manier, vol onrecht. Jammer, maar daar houdt het op! Ja, er zijn wellicht nog enkele christenen die de verrijzenis van Jezus zien als een bewijs dat er toch leven na de dood is maar om dat te bewijzen is Jezus echt niet uit de doden opgestaan! 

Jezus is werkelijk uit de dood opgestaan. De nadruk ligt op de echtheid van dit ongelooflijke gebeuren. Het is geen ongelooflijk gebeuren in de zin dat God eventjes in onze menselijke wereld binnentreedt, een dode opwekt, en zich vervolgens net zo snel weer uit de wereld terugtrekt. Dat Jezus echt uit de doden opstaat is werkelijk zo iets totaal nieuws dat alles in het Paasevangelie dan ook getuigt van die nieuwheid. Er wordt gerend, twee mannen, de ene jong de ander oud, een vrouw; een dode die levend is; een steen die niet te tillen was blijkt weggerold te zijn; een vrouw die in het openbaar getuigt. Alles getuigt van een nieuwe orde. Dat is Pasen, dat is de opstanding van Jezus! 

Geloven in de opstanding van Jezus betekent geloven in het feit dat het nieuwe - in de taal van Jezus - het Koninkrijk van God reeds hier en nu zichtbaar wordt. Het is van dit nieuwe leven waarvan de kerk, de christenen zouden moeten getuigen. Een getuige is geen toeschouwer maar neemt deel aan het gebeuren. Veel pessimisten in onze kerk en wereld zien het nieuwe niet en we laten ons dat dan ook graag doen geloven. Het is ook gemakkelijker om toeschouwer te blijven dan om deel te nemen aan het nieuwe. Deel nemen aan het nieuwe leven van Jezus: dat is geloven in de opstanding! Daartoe zijn we gedoopt en daarom vernieuwen we met Pasen onze doopbeloften omdat we geloven dat het Koninkrijk van God - hoe moeilijk zichtbaar ook in onze duisternis - toch zichtbaar is. 

Ik wil eindigen, net zoals het begin, in het Midden-Oosten. Donderdag stond er een klein bericht in de krant met als kop: 'Moeder redt leven van een ter dood veroordeelde'. Een Iraanse moeder verloor haar zoon door een moord. De moordenaar werd gepakt en ter dood veroordeeld. Volgens plaatselijk gebruik moet de familie van het slachtoffer de stoel onder de ter dood veroordeelde wegtrappen zodat de dood door ophanging plaatsvindt. Op dat moment weigert de moeder en schenkt de moordenaar vergeving. De executie ging niet door! Er stond een foto bij van de moeder van de ter dood veroordeelde in de armen van de moeder van het slachtoffer. Broeders en zusters, dat is Pasen, dat is schokkend en nieuw! "Zie Ik ga iets nieuws beginnen. Het is er al! Ziet ge het nog niet?" (Jesaja 43,19). 

eerste lezing: Handelingen 10,34a.37 - 43; tweede lezing: Kolossenzen 3,1 - 4; evangelie: Johannes 20,1 - 9. 
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978: 
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen - het was nog donker - bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: "Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd." Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Voorover bukkend zag hij de zwachtels liggen maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen naar binnen: hij zag en geloofde. Want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan.