Preek van 24 december 2016

Preek van 24 december 2016

Broeders en zusters, in deze kerstnacht ‘en nu 2016 tot een einde komt, moet het me van het hart dat mijn ooit rotsvaste geloof ‘in het goede’ me steeds moeilijker valt. Een jaar waarin er op grote schaal mensen – mannen, vrouwen, kinderen – die op de vlucht zijn voor oorlog, geweld of een bestaan zonder perspectieven, maar blijven verdrinken en de gezamenlijke wil daar een einde aan te maken in Europa zelfs lijkt te ontbreken.
Een jaar waarin onder mensen – mannen, vrouwen, kinderen – die letterlijk geen kant meer heen kunnen dood en verderf wordt gezaaid door onophoudelijke bombardementen en voor wie humanitaire hulp zelfs opzettelijk onmogelijk wordt gemaakt. Een tijd waarin de menselijke solidariteit steeds verder dreigt af te brokkelen en waarin degenen die ‘eigen volk en voordeel eerst’ het luidste prediken de overhand dreigen te krijgen. Een tijd waarin onze wereld, met alle potentie en technologische kennis en door de moderne media verbonden als nooit tevoren, er een is geworden van al maar toenemende verdeeldheid, verwijdering, dreiging, geweld, angst voor de ander, angst voor elkaar.

Een gevoel van machteloosheid slaat bij me toe. Wat graag zou ik mijn toevlucht zoeken tot een Almachtige die komt en eens even orde op zaken stelt.... Bent u gelovig, mevrouw, werd er op het journaal aan een bezoekster van de kerststal in Den Bosch gevraagd. Ja, maar als ik al die ellende zie dan vraag ik me wel eens af: waar is dan die Almachtige God? Zo herkenbaar! Wat graag zou ik graag mijn toevlucht zoeken tot een Almachtige die komt en eens even orde op zaken stelt....’.

Maar dat is niet de weg van de Almachtige: “Dit is het teken voor u: u zult een kind vinden dat in doeken is gewikkeld en in een voerbak ligt” (Lc 2, 12) Hij kwam als een kwetsbaar en afhankelijk kind dat aan menselijke zorgen werd toevertrouwd. Hiermee legt God precies bloot waar het ons mensen toen en ook nu nog steeds aan ontbreekt: oog voor het kwetsbare; waardering voor het kleine en onaanzienlijke. ‘Weest niet bang’, zegt het kerstevangelie onophoudelijk. Laat je niet afschrikken. Geef niet toe aan de machteloosheid. Integendeel, laat je uitdagen, kom in beweging, ook, zelfs, in onze huidige angstaanjagende tijd. In augustus van dit jaar riep paus Franciscus zo’n twee miljoen katholieke jongeren bijeen in Polen op, onze jongste medebroeders waren daar bij , om eens van de bank af te komen. Kom in beweging! Ga niet voortijdig met pensioen, ook niet als gelovige! Een boodschap die ook voor ons volwassen geldt. Angst en onzekerheid kan ons allen verlammen. Veel mensen hebben ook een gevoel van: ‘ach, het zal mijn tijd wel duren!’ Je sluit je zo gemakkelijk op in je eigen, zogenaamd veilige wereldje. Laten we echter in beweging blijven, blijven opstaan. In beweging komen net als de engelen uit den hoge, de herders uit den velde en de wijzen uit het oosten. Het enige antwoord dat we tegen de angst, het wantrouwen onder elkaar kunnen geven is liefde, dat is de beweging naar de ander toe!

Dit jaar overleed de Amerikaanse zanger Leonard Cohen. In zijn beroemd geworden Hallelujah zingt hij: ‘love is not a victory march but a broken Hallelujah’ (liefde is geen overwinningslied maar een gebroken halleluja). Inderdaad liefde heeft oog voor het kwetsbare. De liefde is stil, eenvoudig, open naar de ander. Liefde overwint alle angst. Dat is de boodschap van Kerstmis. God die liefde is komt als een kwetsbaar kind. Hij komt niet met macht om de machtigen van hun tronen te stoten, om met geweld vrede te stichten. Hij komt met liefde dat is zijn onmachtigste machtige wapen: a holy and a broken Hallelujah/ een heilig en een gebroken halleluja. Liefde accepteren is eng want je moet jezelf openstellen om het te ontvangen. Een hand is eerder tot een vuist gevouwen dan een vuist tot een open hand.

Laat ons, ook in 2017, met een groot hart doorgaan die menselijke liefde waaraan wij allen zijn toevertrouwd, ook aan elkaar te bieden, in onze eigen kring maar zeker ook daarbuiten, om zo, ieder op onze eigen wijze, in te gaan op het appèl dat het kerstkind op ons doet. Wees niet bang, open je voor mijn liefde opdat jijzelf een en al liefde wordt.
Gelukkig maar dat er geen Almachtige God uit de hemel komt denderen. Het zou te gemakkelijk zijn. Het zal de angst niet wegnemen alleen maar vergroten. Nee, God is wijzer. Hij komt in dit kind met een open hand vol liefde. Laten we die liefde grijpen om deze wereld in stilte, eenvoud en solidariteit een stukje beter te maken, dichtbij en veraf. Kerst herstelt toch weer mijn rotsvast geloof ‘in het goede!’


1e lezing: Jesaja 9, 1-6; 2e lezing: Titus 2, 11-14, evangelie: Lucas 2, 1-14
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. Deze volkstelling had voor het eerst plaats toen Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen. Maar de engel sprak tot hen: ‘Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.’ Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden: ‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.’