Preek van 8 april 2018

Preek van 8 april 2018

Broeders en zusters, nogmaals vrede voor u. Waarom zou ik eigenlijk geloven? En waarom zou ik geloven in verschijningen die aandoen als een droom maar in wezen minder zijn. Er is geen bewijs. Bij een verschijning, ik heb er nooit een gehad, zou ik me echt afvragen: ‘is dit echt gebeurd?’ Dromen geven me nog flarden van herkenning, omdat die vaak te koppelen zijn aan een praktische  ervaring van de laatste tijd.  Wij mensen van nu hebben veel meer een basishouding van: ‘eerst zien en dan geloven’.
Dus Thomas is mijn maatje. Ik steek net zo in elkaar en met mij velen of misschien wel de meerderheid. Zó ontmoet Thomas Jezus vandaag in het evangelie: een mens met wonden in handen en voeten en een opengehaalde zijde, een doorzeefde mens, een gekwetste mens. Eén van de velen mensen, die we helaas maar al te vaak op de televisiebeelden zien. Vannacht ook weer. Men is in Syrië opnieuw met gifgas begonnen. Hoever kan het gaan? Niet te geloven toch?

Die Jezus van Nazareth is overeind gebleven. Ja, zelfs sterker terug gekomen. Geen gesloten deur kan hem nog tegenhouden. En dáárin verschilt hij van de andere opstandige Joden, waarover nooit meer iets werd gehoord. 
Maar Thomas kan het beeld van dat gehavende lichaam aan het kruis maar niet vergeten. Het hele verrijzenisverhaal roept trouwens twijfel en ongeloof bij hem op. Hij heeft destijds Jezus van Nazareth leren kennen en het visioen van de Messias uit de Schriften herkend. Maar de feiten kloppen niet: Jezus is afgewezen. Jezus is opgepakt, veroordeeld en vermoord! Dat is wel wat anders dan het Messiasvisioen! Zoiets komt hard aan en is moeilijk te verwerken.
Thomas is een nuchter en reëel man. Hij wil de werkelijkheid van Jezus' lijden niet uit het oog verliezen, en terecht! Hij wil zich niet laten meeslepen door verhalen. Hij twijfelt en wil feiten en bewijzen vóór hij zich toevertrouwt. Maar daar loopt het wel op uit. Jezus roept op het kruis uit: “God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.” Thomas reikt tot daar terug door gelovig uit te roepen: “Mijn Heer en mijn God” en daarmee is het ongeloof op geloof uitgelopen. 

Eerst zien dan geloven. De hele provincie Groningen voelt zich al zo lang niet gehoord en ook na de recente uitspraak en toezegging van de minister komt na twee dagen weer een nieuw project om de hoek kijken, waarbij men gas uit rotsachtige lagen wil halen. Maar natuurlijk geloven mensen dan niet meer. Aan de gevel brengt men stutten aan, aan de achterdeur haalt men de balken weer weg. Hoe ongelooflijk kan het  zijn?  Als de belastingdienst mij voorhoudt, dat ik € 5.000,- terugkrijg, denk ik ook: ‘eerst zien dan geloven’. Dus, Thomas begrijp ik en verschijningen zijn niet bewijsbaar en dus onbetrouwbaar en ongelooflijk.. toch? Harde feiten, hoe zo! En toch: er zijn ook nu nog verschijningen waarin Jezus zichtbaar is en herkenbaar wordt. Vader abt preekte op 1e  Paasdag over die heldhaftige politieman, die de plaats van een gegijzelde in nam en dat uiteindelijk met zijn leven moest betalen: belangeloos, onvoorwaardelijk. Voor mij werd Jezus in hem zichtbaar. Malala, het Pakistaanse meisje dat kogels van de Taliban door haar hoofd kreeg. Vorige week was zij terug in haar land om vrouwen te bemoedigen en ze te zeggen: “jullie zijn geen wegwerpvrouwen”: een verschijning. Winnie Mandela, die vorige week is overleden. Er is veel op haar af te dingen, maar toen ze met Nelson hand in hand van Robbeneiland afkwam! Niemand geloofde er nog in: een verschijning.  

Zijn verschijningen geworden tot een door de vele eeuwen heen opgedroogd verschijnsel? Voor mij  werd het helemaal levend, toen twee weken geleden drie jonge meiden in Washington voor 500.000 mensen. spraken De kleindochter van Martin Luther King was erbij en een meisje van een basisschool gaf een bewogen haar verhaal. Maar scholiere Emma Gonzalez houdt een emotionele en zeer bevlogen toespraak tegen het gebruik van wapens. In zes minuten en 20 seconden noemt zij al de 17 namen van de gedode scholieren. Precies de tijd die de schutter nodig had om zijn moordactie uit te voeren.
Emma Gonzalez slikt een paar keer, veegt tranen uit haar ogen en spreekt dan de menigte toe. “Eigenlijk zouden we thuis moeten zijn om te rouwen”, aldus de 18-jarige scholier. Zij doet een sterk beroep op de overheid en tegen de wapenlobby. “Als onze overheid en president alleen maar gebed en condoleances bieden, dan moeten de slachtoffers daarin verandering brengen. Een jonge meid die de Amerikaanse president de mond weet te snoeren. Dat is toch exact de manier waarop Jezus het ons heeft voorgedaan met de hoge priesters, met Pilatus en met andere betweters. Er zijn verschijningen, als wij ze willen zien, als wij ze met gelovige ogen bekijken.

Broeders en zusters, twijfelen is toch ook geloven. Jezus geeft Thomas alle ruimte. Hij wéét van aarzeling en ongeloof. Pas dan kan er van alles gebeuren met een mens.  

Hand. 4,32-35; 2e lezing: 1 Joh. 5,1-6; evangelie: Johannes 20,19-31
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij u.’ Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: ‘Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.’ Na deze woorden blies Hij over hen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.’ Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen, toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: ‘Wij hebben de Heer gezien.’ Maar hij antwoordde: ‘Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik het niet geloven.’ Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij u.’ Vervolgens zij Hij tot Tomas: ‘Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig, maar gelovig.’ Toen riep Tomas uit: ‘Mijn Heer en mijn God!’ Toen zei Jezus tot hem: ‘Omdat ge Mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.’ Nog vele andere tekenen heeft Jezus gedaan in het bijzijn van zijn leerlingen, welke niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend, opdat gij moogt geloven, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt bezitten in zijn Naam.