Preek van 16 februari 2014

Preek van 16 februari 2014

Broeders en zusters, de woorden van Jezus, die wij zojuist hebben gehoord, komen wel hard over.

 "Niet alleen wie zijn broeder doodt is strafbaar voor het gerecht, maar ook hij die op hem vertoornd is." En sterker nog: "Wie tot zijn broeder zegt ‘dwaas’, zal strafbaar zijn net het vuur van de hel." En ook die andere woorden: "Als je rechter oog je tot zonde verleidt, ruk het uit en werp het van je weg … Of je rechterhand, hak hem af en werp hem van je weg." Wij kunnen ons niet voorstellen, dat Jezus dit alles letterlijk bedoeld heeft. 

Is het een oosterse wijze om met klem aan te geven, dat wij aan de liefde voor onze broeder of zuster geen grenzen mogen stellen? Dat wij ons resoluut moeten afkeren van iedere heilloze verleiding of bekoring? Jezus heeft het ook over ons oordelen over een ander, het veroordelen van een ander. Ieder oordeel of veroordeling slaat als een boemerang op jezelf terug. Wees mild naar de ander toe en eerlijk naar jezelf. We hebben genoeg te stellen met onze eigen zondigheid.

Jezus is ook heel fel gekant tegen schijnheiligheid. Wel uiterlijk je houden aan de regels, aan de tien leefregels en andere bepalingen, maar dat is tot eer en glorie van jezelf en niet van God. En om zelf bij de mensen in aanzien te stijgen. Het goede heeft voor God geen waarde als het niet uit het hart komt. We horen Jezus zeggen: "Als je barmhartig bent, doe het onopvallend; als je bidt, doe het in je binnenkamer; als je vast, doe het in het verborgene. Je Vader die dit alles in het verborgene ziet of hoort, zal het je lonen." 

Zusters en broeders, wij hebben allen meer reden ons ons te vernederen dan om ons te verheffen. Dan horen we Jezus zeggen: "Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel". En ja …, het is waar, dat je beter met één oog of met één hand in de hemel kunt zijn dan met beide ogen of handen in de hel. 

eerste lezing: Wijsheid van Jezus Sirach 15,15 - 20; tweede lezing: 1 Korintiërs 2,6 - 10; evangelie: Matteüs 5,17 - 37. 
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978: 
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: "Denkt niet dat Ik gekomen ben om Wet of Profeten op te heffen. "Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om de vervulling te brengen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eerder nog zullen hemel en aarde vergaan, dan dat één jota of haaltje vergaat uit de Wet, voordat alles geschied is. Wie dus een van die voorschriften, zelfs het geringste, opheft en zo de mensen leert, zal de geringste geacht worden in het Rijk der hemelen, maar wie ze onderhoudt en leert zal groot geacht worden in het Rijk der hemelen. Ik zeg u: Als uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen. Gij hebt gehoord dat tot onze voorouders is gezegd: Gij zult niet doden. "Wie doodt zal strafbaar zijn voor het gerecht. Maar Ik zeg u: Alwie vertoornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht. En wie tot zijn broeder zegt: raka, zal strafbaar zijn voor het Sanhedrin; en wie zegt: dwaas, zal strafbaar zijn met het vuur van de hel. Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw gave voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om uw gave aan te bieden. Haast u het eens te worden met uw tegenpartij, zolang ge nog met hem onderweg zijt; anders zou uw tegenpartij u wel eens aan de rechter kunnen overleveren, en de rechter u aan de gerechtsdienaar, en zoudt gij in de gevangenis worden geworpen. Voorwaar, Ik zeg u: Ge zult daar niet uitkomen, voordat ge tot de laatste penning hebt betaald. Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult geen echtbreuk plegen. Maar Ik zeg u: Alwie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd. Indien uw rechteroog u tot zonde dreigt te brengen, ruk het uit en werp het van u weg; want het is beter voor u, dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. En als uw rechterhand u tot zonde dreigt te brengen, hak ze af en werp ze van u weg; want het is beter voor u, dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel uw lichaam in de hel terecht komt. Ook is er gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief geven. Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot, behalve in geval van ontucht, brengt haar ertoe echtbreekster te worden; en wie een verstoten vrouw huwt, begaat echtbreuk. Eveneens hebt gij gehoord, dat tot onze voorouders gezegd is: Gij zult geen valse eed doen, maar gij zult voor de Heer uw eden houden. Maar Ik zeg u in het geheel niet te zweren; noch bij de hemel, want dat is de troon van God; noch bij de aarde, want dat is zijn voetbank; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning. Ook bij uw hoofd moet gij niet zweren, want gij kunt niet één haar wit of zwart maken. Maar uw ja moet ja zijn en uw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den boze."