Preek van 17 mei 2020

Preek van 17 mei 2020

Broeders, als we iets van God kunnen zeggen dan is het wel dat Hij iemand van belofte is. Vanaf de eerste tot de laatste bladzijde in de Schrift belooft Hij ons van alles. Het begint in Genesis met een belofte, dat - als we van de boom van goed en kwaad zullen eten – wij de dood zullen zien. Het eindigt in de Apocalyps met de belofte naar stromen van levend water. Tussen leven en dood staat de God van de belofte.

Nu zijn we, van nature geneigd, om mensen die ons teveel beloven met een korrel zout te nemen. Maak je beloften eerst maar eens waar! Geen woorden, maar daden! Jezus heeft die daad net gesteld. Hij heeft, als beeld van de onzichtbare God, de voeten gewassen van zijn leerlingen: “Ik noem u geen slaven meer maar vrienden”. Hij verkondigt niet alleen met woorden Gods beloften, maar maakt Gods beloften inderdaad waar. Is het daarom dat Hij voor zijn heengaan een en al beloften doet? Zijn sterven en verrijzenis is immers de vervulling van Gods beloften. Hijzelf is belofte en vervulling! Een combinatie die je bij mensen niet altijd tegenkomt.

En toch Gods belofte en vervulling, Jezus zelf woont in ons. De schitterende tweede lezing van vandaag zegt het ons: “heiligt in uw hart Christus als de Heer. Weest altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft”. Gods woord en daad woont in ons hart. Een geweldige ontdekking die alles verandert en ons perspectief doet veranderen. Hij leeft niet buiten ons maar in ons! In ons spreekt Hij voortdurend zijn woord en verricht Hij voortdurend zijn daden. Zo zijn wij allemaal, zonder uitzondering, dragers van Gods belofte en van Zijn vervulling. Wij zijn dragers van de hoop die in ons leeft.

Welke hoop leeft er in ons? Het is de hoop van iedere mens, dat belofte en daad samenvallen. In deze crisistijd zo belangrijk. St. Benedictus heeft mij en u geleerd om nooit te wanhopen, maar heel deze crisis geeft er toch alle aanleiding toe. De hoop die in mij leeft, heeft alles te maken met de Geest die Jezus vandaag belooft: “Hij zal u alles in herinnering brengen”. Het is die belofte die mij op de been houdt. In alles God zoeken en vinden, dat wil zeggen: de Geest op het spoor komen die mij vertelt en in herinnering brengt de woorden en daden van Jezus. Dragers van die hoop te zijn betekent ook, dat ieder van ons dit goddelijk woord en deze goddelijke daad die in ons leeft naar buiten brengt in ons spreken en in ons handelen.

Jezus vat belofte en vervulling samen in dat ene gebod: “Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt”. Het is dit goddelijk woord en deze goddelijke daad die de Geest ons door Jezus, die leeft in ons hart, in herinnering brengt. Dit woord is waar, omdat Jezus het niet alleen beleden heeft met woorden maar ook met daden. Tot aan de dood op het kruis! 

De Geest hoeft ons geen honderden geboden in herinnering te brengen, slechts één gebod dat gegrondvest is in de overtuiging dat God liefde is. Dat is de enige waarheid. Zo helpt de Geest ons en zo blijven we niet verweesd of wanhopig achter. Het gaat Jezus erom dat wij in alle omstandigheden leven, ‘want Ik leef en gij zult leven’.

Het leven dat we willen en moeten leiden, is een leven van liefde. Wanhopen in deze corona-crisis is niet nodig, wanneer we de Geest laten spreken en die ons de belofte van Jezus in herinnering zal brengen: ‘dit is mijn gebod dat gij elkaar liefhebt, dan zul je leven’. We mogen weer eucharistie vieren, belofte en vervulling. Het woord: ‘dit is mijn lichaam’ is belofte en vervulling. Jezus zelf die ons voedt, opdat wij zouden leven, en wel in overvloed.

1e  lezing: Handelingen 8, 5-8. 14-17; 2e lezing: 1 Petrus 3, 15-18; evangelie: Johannes 14, 15-21
Evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “ Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid, voor wie de wereld niet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet ziet en niet kent. Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer; gij echter zult Mij zien, want Ik leef en ook gij zult leven. Op die dag zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u. Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren”.