Preek van 23 januari 2022

Preek van 23 januari 2022

Broeders, in 2019 heeft Paus Franciscus deze derde zondag door het jaar omgedoopt tot ‘de Zondag van het Woord van God’. Op deze zondag moet bijzondere aandacht besteed worden aan de viering, bestudering en verspreiding van het Woord van God in het leven van de Kerk. De Paus heeft meer van dit soort kleine titels aangebracht op de liturgische kalender van de Kerk. In 2016 bepaalde de Paus bijvoorbeeld dat 1 september voortaan ‘de Dag van Gebed voor de Schepping’ werd. In hetzelfde jaar bepaalde hij dat de voorlaatste zondag, de 33ste zondag door het jaar voortaan ‘de Zondag van de Armen’ werd. Al deze initiatieven laten zien, dat je het pontificaat van deze Paus kunt samenvatten onder dat ene woord: LUISTEREN. Het gaat hem voortdurend om het luisteren naar God, naar zijn woord, zijn schepping, zijn mensen, met name de armen. Hij wil een Kerk die luistert. Uiteindelijk is dat ook het doel van de synodale weg, die de Kerk nu gaat onder leiding van de Paus.

Luisteren past ook goed bij de lezingen van deze zondag. In de eerste lezing horen we dat indrukwekkende relaas van de voorlezing van de Wet van Mozes onder leiding van de priester Ezra, die samen met de landvoogd Nehemia en het volk de stad Jeruzalem ná de ballingschap weer hersteld hebben. Net als bij de Sinaï wordt hier weer een volk geboren, dat opnieuw weet te luisteren naar het Woord van God en in gebed antwoord weet te geven. God spreekt Zijn Woord en wij antwoorden in onze woorden van gebed. Zo wordt Gods Woord levend in onze werkelijkheid.

Jezus opent vandaag in de synagoge, de verzamelplaats van het volk dat samenkomt om te luisteren, de Schrift en wordt Gods Woord werkelijkheid en leven in Zijn woorden en daden: 'Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt, is thans in vervulling gegaan.' Luisteren naar het Woord van God in de Bijbel is binnengaan in die ontmoeting met God waarin Hij tot jou spreekt en jij vanuit die liefhebbende woorden tot Hem kunt spreken. Zo kan het Woord jouw leven vol maken (in vervulling laten gaan) en kan jouw leven vol zijn van God, overstromend naar anderen toe.

Ons monniken interesseert dit luisteren uitermate. De Regel begint niet voor niets met dit woord: Luister! Het christelijk gebed is vóór alles luisteren. God spreekt: dat is immers de fundamentele stelling die de hele Schrift doorkruist. Zonder dit spreken zou er nooit enige persoonlijke relatie met Hem kunnen bestaan. Met absolute vastberadenheid, vanuit een volledig vrij en gratuit initiatief, heeft God zich naar de mensen gekeerd om met hen in relatie te treden, om een dialoog aan te gaan die uiteindelijk gericht is op gemeenschap. In Deuteronomium lezen we: ‘Heeft een volk ooit een God uit het vuur horen spreken zoals u, en daarbij het leven behouden?’ (Dt 4,33)

Ja, maar gaat het in ons leven niet om een antwoord te geven aan God door te geloven of door daden van liefde te laten zien? Nee, door zich te openbaren als Woord maakt God van Israël het volk dat luistert eerder nog dan een volk dat gelooft. Zo onthult God onze permanente roeping: de oproep tot luisteren. Telkens klinkt die oproep: Luister, Israël…Het authentieke gebed ontkiemt daar waar geluisterd wordt. ‘Spreek, Heer, want uw dienaar luistert’ (1 Sam. 3,9). Ons geloof komt uit dit luisteren. Het gaat dus allereerst om het luisteren naar Gods Woord.

Met deze Zondag van het woord van God laat de Paus ons onze diepste roeping opnieuw zien en beleven. ‘Een oudvader zei: Als een monnik enkel bidt als hij in gebed is, dan bidt hij helemaal niet.’ (Anoniem 104) Echt bidden is allereerst luisteren en dat doen we met heel de schepping, tot lof van Gods Heerlijkheid.

1e lezing: Nehemia 8, 2-4a. 5-6. 8-10; 2e lezing: 1Kor. 12, 12-14. 27; evangelie: Lucas 1, 1-4; 4, 14-21
Evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978
Reeds velen hebben getracht de gebeurtenissen te verhalen die onder ons hebben plaats gevonden aan de hand van de gegevens, welke ons werden overgeleverd door mensen die van het begin af aan ooggetuigen waren en in dienst van het woord zijn getreden. Vandaar, edele Teofilus, dat ook ik besloot - na van meet af aan alles nauwkeurig te hebben onderzocht - voor u een ordelijk verslag te schrijven, met de bedoeling u te doen zien, hoe betrouwbaar de leer is waarin gij onderwezen zijt.
In die tijd  keerde Jezus In de kracht van de Geest terug naar Galilea en men sprak over Hem in heel de streek. Hij trad nu op als leraar in hun synagogen en werd algemeen geprezen. Zo kwam Hij ook in Nazaret, waar Hij was grootgebracht, ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen. Ze reikten Hem de boekrol van de profeet Jesaja aan. Hij opende de rol en vond de plaats waar geschreven stond: De geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer. Daarop rolde Hij het boek dicht, gaf het terug aan de dienaar en ging zitten. In de synagoge waren aller ogen gespannen op hem gevestigd. Toen begon Hij hen toe te spreken: ‘Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt, is thans in vervulling gegaan.’