Preek van 30 december 2018

Preek van 30 december 2018

Ieder jaar in de Kersttijd verwijst de liturgie ons naar de H. familie. Niet zo zeer als een ideaal beeld waar een familie zonder problemen en spanningen staat, maar wel als een soort lichtbaken voor onze tijd. Ongetwijfeld ondergaat het gezin tal van maatschappelijke spanningen, maar het past zich telkens weer op een soepele wijze aan. Zonder het woord ‘christelijk’ er aan toe te voegen, blijven de diepe waarden van het christelijk gezin nog steeds het fundament van de samenleving. Want in wezen gaat het om een menselijk gezin zoals de Schepper het bedoeld heeft voor ieder mens. Ondanks alle klachten mogen we wel eens duidelijk zeggen, dat het gezinsleven nu in vele opzichten verbeterd is. De vrouw heeft, naast de man, haar volwaardige plaats gevonden in het gezin en in de maatschappij. De kinderen worden meer bewust opgevoed in een sfeer van elkaar nodig hebben, van inspraak en solidariteit. De liefde blijft de eerste en noodzakelijke voorwaarde voor een gezond gezinsleven, waar de andere waarden dan spontaan uit voortvloeien. Liefde zegt, dat men elke dag opnieuw lief en leed met elkaar willen delen. Liefde vraagt vooral in moeilijke tijden om solidariteit, zodat de taken in het gezin of in een gemeenschap op een goede wijze door alle leden worden gedragen. Liefde vraagt om respect voor elkaar. De kinderen hoeven niet omwille van hun ouders superbegaafd te zijn. Ze krijgen de mogelijkheid om zichzelf en hun eigen talent zo goed mogelijk te ontplooien. Dat vraagt ongetwijfeld om veel eerbied en geduld. Liefde vraagt om een offer. In een gezond gezinsleven zal men ambities en hobby’s moeten terugschroeven om aan elkaar de nodige tijd te kunnen besteden. Zo bevordert men de communicatie en de saamhorigheid. Liefde is tenslotte trouw. Juist in deze tijd van onzekerheid hebben we die stabiliteit nodig. Onbegrip en spanningen zijn niet vreemd in groeiprocessen. Daar hoeft ons niet angstig te maken. Nogmaals: liefde, solidariteit, respect, offer en trouw zijn belangrijke waarden, die garant staan voor het geluk van de mensen.

Hoewel Jezus zich bij God in de tempel net zo veilig voelt als in het huis van zijn ouders, gaat Hij toch wel mee naar huis terug. Hij wil het leven nog leren en dat God niet alleen in de tempel moet gezocht worden, maar ook bij de mensen thuis in het dagelijks leven. Een gezin is daar erg goed voor. Jezus heeft zijn eerste onderricht gehad juist van Maria en Jozef. Broeders en zusters, wij mogen aan de droom van God gestalte geven, want God wil dat mensen gelukkig zijn. Zijn grootste glorie is het geluk van de mensen, dat het best verwezenlijk wordt in een harmonisch gezin. Het gaat hier niet alleen om ouderen, ook niet alleen om de kinderen maar beiden. Wanneer de ouders hulpbehoevend worden dan kunnen de kinderen de lasten van hun ouders verlichten. Daarom is het feest van de Heilige Familie zo belangrijk voor ons. Hoe beleven we dat huisgezin in Nazareth? Bezien wij alles vanuit ons geloof?

1e lezing: 1 Sam 1,20-22.24-28; 2e lezing: 1Joh. 3,1-2.21-24; evangelie: Luc. 2,41-52
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Ieder jaar reisden Jozef en Maria, de ouders van Jezus, bij gelegenheid van het paasfeest, naar Jeruzalem. En overeenkomstig het gebruik bij dit feest gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was. Maar na afloop van die dagen bleef het kind Jezus, terwijl zij terugkeerden, in Jeruzalem achter, zonder dat zijn ouders het wisten. In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond, gingen zij een dagreis ver en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden. Omdat zij Hem niet vonden, keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug. Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel, waar hij te midden van de leraren zat, naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde. Allen die Hem hoorden, waren verbaasd over zijn begrip en zijn antwoorden. Toen zij Hem daar opmerkten, stonden zij verslagen. Zijn moeder zei tot Hem: ‘Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht.’ Maar Hij antwoordde: ‘Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde. Hij ging met hen mee naar Nazaret en was aan hen onderdanig. Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart. En met de jaren nam Jezus toe in wijsheid en welgevalligheid bij God en de mensen.