Preek van 7 november 2021

Preek van 7 november 2021

“Wat leiders vandaag voor hun volk doen is regeren en politiek. Maar wat ze kunnen doen voor de mensen die morgen leven: dat heet staatsmanschap.” Met onder meer deze woorden heeft de Britse koningin Elizabeth zich gericht tot de wereldleiders op de klimaattop in Glasgow. Zij riep hen op om de eigen belangen niet tot prioriteit te verheffen, maar om gezamenlijk overeenstemming te bereiken om klimaatverandering tegen te gaan. “Ik hoop”, aldus de vorstin, “dat deze conferentie een van die zeldzame gelegenheden zal blijken waarop iedereen de kans krijgt om boven het politieke moment uit te stijgen en echt staatsmanschap te tonen.”

Barst los in jubel, allen samen, puinen van Jeruzalem”, hoorden wij zojuist in de 1e lezing, “want de Heer heeft zijn volk getroost; hij heeft Jeruzalem verlost.

De 1e lezing - genomen uit het tweede deel van de profeet Jesaja - bevat profetische visioenen uit de tijd van de Babylonische ballingschap, en behelzen dat Jahweh naar Sion zal terugkeren en zijn volk zal troosten.

In zijn visioen ziet de profeet een vreugdebode over de heuveltoppen van Juda naar de in puin liggende stad Jeruzalem lopen. Hij brengt goed nieuws: God, de koning, is in aantocht. Hij keert als overwinnaar naar Jeruzalem terug. Sion kan dit ook afleiden uit het gedrag van de torenwachters die beginnen te jubelen. Zij zien de stoet al aankomen: de terugkeer van de Heer naar Sion. Zij roepen de ruïnes van de stad op, om ook te juichen.

De terugkeer van God betekent niet alleen dat met God ook de ballingen uit Babylon zullen terugkeren, en Jeruzalem zal worden herbouwd, maar ook dat God zijn koningschap opnieuw komt opnemen, en zijn volk zal troosten. Dit alles krijgt een universele dimensie: alle volkeren der aarde zullen zien wat God voor zijn volk doet. Hij overwint de vijanden van zijn volk, en laat hen terugkeren naar Jeruzalem. Wordt ook hier niet ware staatsmanschap getoond?

Maar daarmee is het visioen niet ten einde. Want in het vers dat op de lezing volgt, horen we de dubbele gebiedende wijs: trekt uit! Trekt uit!

Gaat uit over de hele wereld”, aldus Jezus tot de elf, “en verkondig het evangelie aan heel de schepping.

De evangelielezing van vandaag is genomen uit het laatste gedeelte van Marcus. Hoewel, historisch onderzoek heeft uitgewezen dat het slot van het evangelie - waarin staat dat Jezus ten hemel wordt opgenomen - waarschijnlijk pas later aan het evangelie is toegevoegd, en dat het evangelie eindigt met vrouwen bij een leeg graf, die daar een engel ontmoeten. Deze vertelt hen dat zij tot de elf moeten zeggen: Jezus gaat jullie voor in Galilea. Daar zullen jullie hem zien. Uit schrik hebben de vrouwen dit echter niet gedaan. Daarna volgt er niets meer. Tenminste, als de lezer zich niet laat verleiden om ook de daaropvolgende verzen te lezen. Dit wil echter niet zeggen dat het Marcusevangelie na het verhaal van het lege graf is afgelopen. Wie dan het boek dichtslaat en weglegt, heeft het signaal van het open einde niet begrepen.

Een alternatief dat het evangelie meer recht zou doen, is onthutst bezig te blijven met de open vragen die het stelt, en het boek opnieuw te lezen, maar dan met de ervaring van het lege graf. Dit alternatief blijft binnen de grenzen van de tekstuele werkelijkheid.

Een ander alternatief overschrijdt die grenzen. Het sluit aan bij de opvatting dat de auteur - door middel van zijn verhaal - wel aan de lezer meedeelt, wat de vrouwen niet aan de elf hebben verteld. Iedereen die zo terugkijkt naar het verhaal, kan de boodschap van de engel - Jezus gaat jullie voor in Galilea; daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie gezegd heeft - beschouwen als een mededeling die ook op hem of haar betrekking heeft. En wie zich daartoe geroepen voelt, en daaraan gehoor wil geven, kan vervolgens aansluiting zoeken bij een lange rij mensen die, net als de twaalf en personen als Willibrord, de Jezus zijn gaan volgen die zij in Marcus hebben leren kennen. Zij zien hem in de verte voor zich uit lopen, en zo de weg wijzen die zij hebben te gaan. Het is een bont gezelschap van mannen en vrouwen, met uiteenlopende kenmerken en eigenschappen. De meesten, zo niet allen, hebben wel eens gefaald. Maar zij voelen zich ook opgebeurd en bemoedigd, omdat zij ervaren of gelezen hebben dat voor elk falen vergeving bestaat, alsmede de mogelijkheid om opnieuw te beginnen. Wordt ook hier niet ware staatsmanschap getoond?

Ook wij, vandaag de dag, kunnen ons aangesproken voelen door de woorden van de engel tot de vrouwen bij het graf. Ook wij kunnen ons daaraan gehoor geven, en de Jezus volgen die wij in Marcus hebben leren kennen. Ook wij kunnen dit, in woord en daad, in praktijk brengen, en zo meebouwen aan het Rijk van God, het rijk van barmhartigheid en gerechtigheid. Want door als een vreugdebode de Blijde Boodschap in woord en daad te verkondigen, zoals in de 1e lezing, kan het aanschijn van de aarde worden veranderd en vernieuwd, de aarde bewoonbaar, en onze directe omgeving leefbaar worden - en blijven - voor iedereen. Zullen ook wij hiervoor de eigen belangen niet tot prioriteit verheffen, maar echt staatsmanschap tonen? Hopelijk is er hiervoor geen topconferentie nodig. Amen.

1e lezing: Jesaja 52, 7-10; 2e lezing: Hebr. 13, 7-9a. 15-17a; evangelie: Marcus 16, 15-20
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd, toen Jezus aan de elf verscheen, sprak Hij tot hen: ‘Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is, zal gered worden, maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden. En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen opnemen; zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen; en als ze aan zieken de handen opleggen, zullen deze genezen zijn.’ Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen en zit aan de rechterhand van God. Maar zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden.