Broeder Mozes behoort tot de ‘jonge monniken’ van Koningshoeven. Hij trad twee keer in; na zijn eerste intrede begon hij te twijfelen aan het nut van het monastieke bestaan. Hij trad uit en ging aan de slag als verpleegkundige. Na zeven jaar keerde hij terug naar het klooster om voor de tweede keer in te treden. “Ik weet nu dat ik hier moet zijn, voor God en mijzelf. Ik ervaar hier een heelheid die ik buiten het klooster niet voel. Hier ben ik meer mens.”
‘Brood delen, heel gewoon’
Mozes: “Buiten leefde ik meer als een Bourgondiër. Hier leer je maat houden. Je weet wat je eet, eet wat je krijgt en je eet mét elkaar. Door brood te delen bijvoorbeeld. Aandacht, dankbaarheid en broederschap: het komt allemaal terug in de maaltijd.”
Lichaam en ziel in balans
“Ik ben mij als monnik veel meer bewust geworden van de samenhang tussen lichaam en ziel. Als je gezond bent en in balans leeft, is het ook makkelijker om de stilte voor het gebed te vinden. Bewust met voeding bezig zijn, helpt daarbij. Het zorgt ervoor dat je meer verbondenheid met de Schepper voelt. Samenhang zien en de waarde om alles met mate te doen, dat is voor mij de kern van het monastieke leven. Dan wordt je leven steeds meer een eenheid.”
