Vrijheid deel je met elkaar. Dat is eerder gezegd dan gedaan. Door de oorlogen in Oekraïne en Gaza, beseffen we dat vrijheid en vrede helemaal niet vanzelfsprekend zijn. Wat kunnen wij doen? Door misschien stil te staan bij de vrijheid waarin we leven, nu alweer tachtig jaar lang? Dat doen wij niet alleen tijdens de jaarlijkse Nationale Dodenherdenking en op Bevrijdingsdag, maar ook door dagelijks de bevrijding levend te houden: in woord en daad, in doen en laten. Dat vrede en vrijheid kwetsbaar zijn, zowel in de wereld als in onze eigen samenleving, is op dit moment zeer actueel. Delen wij vrijheid en vrede daadwerkelijk met elkaar?
“Ik heb u bestemd als een licht voor de heidenen”, aldus Paulus en Barnabas in de eerste lezing, “opdat gij redding zoudt brengen tot aan het uiteinde van de aarde.”
Paulus en Barnabas zijn in Antiochië, en gaan op sabbat naar de synagoge. De mensen van de vorige week zijn er nu weer, evenals andere joden en heidenen. In tegenstelling tot de vorige keer, komt het nu wel tot een verzet tegen Paulus. Velen worden, bij het zien van die grote menigte afgunstig, en beantwoorden de woorden van Paulus met beschimpingen.
Als reactie hierop wenden de predikers zich nu tot de heidenen. “Want aldus luidt de opdracht van de Heer tot ons”, verkondigen Paulus en Barnabas aan de menigte, “ik heb u bestemd als een licht voor de heidenen, opdat gij redding zoudt brengen tot aan het uiteinde van de aarde.” Dit citaat komt uit de profeet Jesaja. Hierin wordt van de knecht van de Heer gezegd dat hij een licht is, een voorbeeld voor de heidenen. In de lezing van vandaag wordt dit niet alleen op de twee predikers betrokken, maar ook op alle volgelingen van Jezus, die - in woord en daad, in doen en laten - de in Hem gekomen redding verkondigen, en zo tot licht - tot voorbeeld - voor hun medemensen worden. Delen ook wij vrede en vrijheid met elkaar? Zijn ook wij een voorbeeld voor elkaar?
“Mijn schapen luisteren naar mijn stem”, aldus Jezus tot zijn toehoorders, “en ik ken ze en zij volgen mij.”
Jezus is in gesprek met enkele omstanders, en zij vragen hem of hij al dan niet de Messias is. “Dat heb ik u al gezegd”, antwoordt Jezus hen, “… maar u wilt me niet geloven, omdat u niet bij mijn schapen hoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij.” Jezus als herder, en het volk als zijn schapen voorgesteld. Een beeldspraak, die we niet alleen in het evangelie vinden, maar ook in het Oude Testament. Zo voert God bij de uittocht uit Egypte zijn volk door de woestijn, zoals een herder dat bij zijn kudde doet. Later hopen de Israëlieten dat hun leiders dàt herderschap van God zullen navolgen. Sterker nog: voor elke nieuwe koning bidt men zelfs: ‘dat hij een herder mag zijn voor uw mensen.’ Maar die verwachting wordt niet ingelost. “Wee de herders van Israël die alleen zichzelf weiden”, klagen de profeten Jeremia en Ezechiël, “Ik zal zelf omzien naar mijn schapen en ervoor zorgen, zegt JHWH.”
Tegen die Bijbelse achtergrond mogen wij het evangelie van vandaag lezen, waarin Jezus - in conflict met de Joodse leiders - zegt: “ik ben de goede herder … Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij.” Het visioen van de profeten, aldus de evangelist Johannes, het visioen dat de leiders van Israël het herderschap van God zullen navolgen, is dan - in de persoon van Jezus - alsnog werkelijkheid geworden. Want Jezus is een goede herder. Hij is een herder die oog heeft voor zijn schapen, ook wanneer iemand ten onrechte tot levenslang is veroordeelt. Hij geeft zijn leven, opdat de schapen leven zullen hebben in overvloed. Zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan, en niemand zal ze van hem wegroven. Zijn schapen luisteren naar zijn stem, hij kent ze en zij volgen hem.
Dit beeld van de goede herder past goed bij Roepingenzondag, waarin de Kerk vandaag het aspect ‘roeping’ speciaal onder de aandacht brengt: niet alleen de roeping tot het priesterschap, het diaconaat en het godgewijd leven, maar ook de roeping die wij allemaal hebben, krachtens ons doopsel: het in praktijk brengen - in woord en daad - van wat wij geloven en belijden, van wat onze diepste en meest innerlijke overtuiging is. Met andere woorden: een voorbeeld voor elkaar zijn. Delen ook wij vrede en vrijheid met elkaar?
In de eerste lezing wordt ‘het licht voor de heidenen zijn’ op de volgelingen van Jezus betrokken, die - in woord en daad, in doen en laten - de in Hem gekomen vrede, vrijheid, gerechtigheid en barmhartigheid verkondigen, en zo tot licht voor hun medemensen worden. En in het evangelie wordt het beeld van de goede herder en zijn schapen geschetst. Zij luisteren naar zijn stem, hij kent ze, en zij volgen hem.
Vrede, vrijheid, gerechtigheid en barmhartigheid zijn kwetsbaar, zowel in de wereld alsook in onze eigen samenleving. Niet alleen tachtig jaar geleden, maar ook nu, vandaag de dag. Met vallen en opstaan, zullen wij - binnen ieders eigen context - hier inhoud en betekenis aan geven. Zijn wij - ondanks alles - dan toch een licht, een voorbeeld voor elkaar? Blijven wij de vrede en de vrijheid dan toch met elkaar delen? Amen.
1e
lezing: Hand. 13, 14, 43-52; 2e lezing: Openb. 7, 9. 14b-17; evangelie: Johannes 10, 27-30
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘ Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan en niemand zal ze van Mij wegroven. Mijn Vader immers, die ze Mij gegeven heeft, is groter dan allen; en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven. Ik en de Vader, Wij zijn een.’