Preek van 20 juli 2025

Preek van 20 juli 2025

16zondag door het jaar

In zijn rede over het laatste oordeel (Mt 25,31-46) houdt Jezus ons voor dat wij beoordeeld zullen worden

of wij al dan niet voor een vreemdeling gastvrij zijn geweest. Over deze gastvrijheid gaat het in de eerste lezing en in het Evangelie. De stokoude Abraham ziet tijdens zijn middagdutje op een loeihete middag plots drie onbekende mannen voor zich staan. Meteen staat hij op, buigt voorover en nodigt hen uit aan tafel. Een tafereel dat de beroemde icoon van Andrei Roebliov oproept en de drie mannen voorstelt die rond een tafel zitten. De ‘Drievuldigheidsicoon: tegelijk ook de icoon genoemd van ‘de goddelijke gastvrijheid’ want de drie vreemden blijken de drievoudige verschijningsvormen van God te zijn. Deze spontane gastvrijheid, die binnen zijn cultuur een vanzelfsprekend gebaar is vindt bij God erkenning en beloont God met een zegen. Het onvruchtbaar bruidspaar zal een zoon ontvangen.

In tegenstelling tot Abraham en Sara zien maar weinigen onder ons nog een verband tussen gastvrijheid betonen en hun geloof. ‘Huishoudelijk werk en iemand ontvangen: wat heeft dit gezwoeg met geloof te maken? Jaren geleden stelde ik mij een gelijkaardige vraag. Denkend aan de profeet Eliah die God zocht besefte ik dat God zich niet alleen in grote gebeurtenissen openbaart, maar ook in alledaagse, onopvallende momenten, in een stille bries.

Dat de doodgewone dagelijkse zorgen soms moeilijk te verenigen zijn met ons gelovig leven wordt duidelijk in het Evangelie. Jezus wordt gastvrij ontvangen door Martha en Maria maar niet op een identieke wijze, integendeel zelfs want de spanning tussen beiden dient zich meteen aan: ‘Ik moet hier helemaal alleen het werk doen’ en: ‘Zeg eens aan mijn jongste zus dat ze een handje toesteekt.’ Tegen onze verwachting in schat Jezus het praktische werk van Marta niet hoog in, zo lijkt het althans op het eerste gezicht. Tot op vandaag gaat dit verhaal inderdaad veelal in deze richting: Zo bijvoorbeeld in de voorrang die het contemplatieve krijgt op het actieve kloosterleven, of het verschil eertijds tussen de monniken die bidden én de lekenbroeders die werken opdat de monniken kunnen bidden.

Eén wel bijzondere interpretatie zal ik nooit vergeten. Ze komt uit een preek van de middeleeuwse dominicaan Meister Eckhart. die daarin zijn voorkeur toont voor de dagelijkse arbeid. Voor hem is de actieve Martha verder gevorderd dan de beschouwende Maria. Meester Eckhart onderscheidt daartoe drie wegen in ons geloofsleven:

  • De eerste weg is die van de dagelijks levenstaak
  • De tweede weg is die van het gegrepen zijn door God, zoals Maria
  • De derde weg is echter nog een stap verder.

Het is zodanig gegrepen zijn door de liefde tot God dat de mens, net als Martha, terugkeert naar de dagelijkse taak. Want dat is een weg van nederigheid, gehoorzaamheid en dienstbaarheid.

Denkend aan onze ijverige en trouwe lekenbroeders die belangeloos en in stilte werkten op het veld, aan geduldige en mensnabije verpleegkundigen in de afdeling geriatrie, aan vrijwilligers die, zoals ze spontaan antwoorden, alles doen ‘ter ere Gods’, denkend aan Abraham die spontaan gastvrijheid bood aan drie onbekenden. Denken aan deze en zovelen schiet mij de Latijnse spreuk te binnen die luidt: "Laborare est orare" wat betekent: "werken is bidden". Een uitdrukking die geassocieerd wordt met de ons bekende Benedictijnse levenswijze, waar werken en bidden centraal staan. Deze spreuk betekent dat, wanneer we met toewijding wat voor dienstbaar werk wij ook verrichten, ons werk ter ‘Ere Gods’ geschiedt en wij gezegend zullen zijn. “Wat gij aan de minsten der mijnen hebt gedaan, dat hebt ge aan Mij gedaan” (Mt 25,40).

1e lezing: Genesis 18, 1-10a; 2e lezing: Kol. 1. 24-28; evangelie: Lucas 10, 38-42
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd kwam Jezus in een dorp en een vrouw die Marta heette, ontving Hem in haar woning. Ze had een zuster, Maria, die gezeten aan de voeten van de Heer, luisterde naar zijn woorden. Marta werd in beslag genomen door de drukte van het bedienen, maar ze kwam er een ogenblik bij staan en zei: ‘Heer, laat het U onverschillig, dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dan dat ze mij moet helpen.’ De Heer gaf haar ten antwoord: ‘Marta, Marta, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts een ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen worden.’