Preek van 1 januari 2022

Preek van 1 januari 2022

De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden.

Broeders en zusters, op deze achtste dag ná de wonderlijke geboorte van het Kind lijkt alles weer terug te gaan naar normaal. Het Kind heeft een naam gekregen: Jezus – zoals het gezegd was. De engelen zijn weer teruggekeerd naar de hemel en nu keren de herders ook weer terug naar hun gewone bezigheden. Ook wij keren op deze eerste dag van het nieuwe jaar weer terug naar onze gewone bezigheden. De feestdagen zijn voorbij. Het gewone leven gaat weer verder. Maar hoe gaat het nu verder? Blijft alles hetzelfde na wat we gehoord en gezien hebben? Uit het kerstverhaal weten we, dat de geboorte van dit Kind voor velen in Israël een teken van opstanding of van val zal zijn. Het doet wat met mensen. Het verandert mensen. De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden. Zo waren ze niet aangekomen. Ze vreesden met grote vrees. Ze waren bange mensen en nu nadat ze alles gehoord en gezien hadden, waren ze andere mensen. Ook de wijzen uit het oosten, nadat ze alles gezien en gehoord hadden, keerden via een andere weg naar huis terug, als nieuwe, andere mensen. En wij? Zijn wij andere mensen geworden door het vieren van de geboorte van Jezus? We leven in het jaar 2022 ná Christus. Is dit werkelijk een nieuwe tijd waarin wij andere, nieuwe mensen kunnen worden?

De herders verheerlijkten en loofden God. Met die houding gaan zij terug naar hun gewone bezigheden. Het doet ons nadenken met welke houding wij onze dagdagelijkse bezigheden doen? Als wij ons werk als christen willen verrichten, op een nieuwe en andere manier dan moet onze aandacht even stil blijven staan bij dat woordje ‘verheerlijken’. De herders verheerlijkten God, dat wil zeggen zij maken ruimte voor God in hun leven zodat Zijn Heerlijkheid – de Kabod – in hun leven een plek kan krijgen. Nadat zij Maria en het Kind gezien hebben, - het geheim van de Liefde - zullen zij hun werkzaamheden nieuw en anders verricht hebben. St. Benedictus zegt dat wij moeten werken ‘opdat in alles God verheerlijkt worde’. Is er in mijn werk plaats voor God?

Om alles wat de herders gehoord en gezien hadden. Wat hebben wij gehoord, broeders, nu wij op deze nieuwjaarsdag als het ware in de achteruitspiegel kijken terwijl wij toch de blik gevestigd moeten houden op de weg die voor ons ligt? Ons leven en ons werk kan maar veranderen wanneer wij leven vanuit de ervaring van hetgeen wij gehoord en gezien hebben. Wat de herders, Maria en Jozef, de engelen, de wijzen gehoord en gezien hebben draait allemaal om Jezus. Waar hebben wij Jezus gehoord en gezien in het afgelopen jaar? In ons gebed? In onze lezing? in ons werk? In de medebroeders, de gasten, de vreemdeling, de mooie en moeilijke situaties? Ik was daar en jij hebt mij gezien en gehoord. Horen en zien is de ervaring van Gods heerlijkheid, soms overweldigend, soms in alle stilte. Maar het is een essentiële ervaring voor ieder van ons willen we nieuwe en andere mensen zijn. Laten we ons die woorden van St. Bernardus herinneren: “Schrijf je over iets, het kan mij niet behagen als ik daarin niet Jezus lees. Houd je een betoog of bespreking, het kan me niet boeien als Jezus er niet door heen klinkt. Jezus is honing in de mond, een lied in het oor, een juichkreet in het hart.”(SCC 15,6)

Laten we met de herders terugkeren naar onze gewone bezigheden, God verheerlijken en loven, om alles wat wij in Jezus gehoord en gezien hebben. Alleen zo kan dit nieuwe jaar opnieuw een gezegend nieuw jaar worden want God is daar. Hij wacht op ons. Horen we Hem reeds? Zien we Hem reeds? Moge jezus werkelijk in dit Nieuwe Jaar voor ons allen een lied in onze oren zijn, een juichkreet in onze harten. Amen.

1e lezing: Numeri 6, 22-27; 2e lezing: Galaten 4, 4-7; evangelie: Lucas 2, 16-21
Evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978
In die tijd haastten de herders zich naar Betlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden, maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was. Nadat de acht dagen voorbij waren en men Hem moest besnijden, ontving Hij de naam Jezus, zoals Hij door de engel was genoemd voordat Hij in de moederschoot werd ontvangen.