Preek van 12 augustus 2018

Preek van 12 augustus 2018

Broeders en zusters, graag zou ik het liefst stil willen staan bij wat ik zelf één van de meest ontroerende fragmenten uit de Bijbel vind. Elia zit verkrampt van angst volledig mismoedig en zonder verwachtingen teruggetrokken in de spelonk. Een herkenbaar levensmoment ook voor mezelf.

Het doet me altijd denken aan de oude mensen bij bepaalde traditionele volken zoals de Maori’s. Als hij denkt tot last te zijn voor zijn omgeving en niets meer bij lijkt te dragen aan zijn volk, trekt hij de bush in, gaat onder een boom zitten en wacht tot de dood hem komt halen. Elia lijkt ook zover te zijn, maar God laat dat niet gebeuren. God ziet dat heel anders. Op een hele zachte, subtiele en vertederende wijze laat God zich voelbaar zijn. Ik hoop dat dit ook zo mag worden gevoeld door mensen die zich in hun muizenholletje terugtrekken en zeggen: ‘het is wel uitgeleefd, het is op’. Dat gaat op zowel voor jonge en als oude mensen. De percentages zelfdoding onder jongeren stijgt schrikbarend. God, maak U kenbaar aan hen.

Maar dan nu toch naar de ‘plat de résistance’, het hoofdgerecht zoals de Fransen het noemen. Elia is een prachtig icoon voor ons, maar zonder voedsel kunnen wij niet leven. Zo wil ik dus daar met u verwijlen: dat wonderlijke mysterieuze manna, van oudsher leeftocht in de woestijn door God persoonlijk gegeven. Wat het precies is, kan niet echt worden achterhaald. Men heeft er koriander met honing van gemaakt of dauwdruppels die op gombladeren verharden. Het oorspronkelijke Hebreeuws levert iets meer op. Het is een mannelijk zelfstandig naamwoord in het meervoud en het betekent: gaven van het woord. Ik denk dat we dit pad moeten volgen.

Maar het gaat wel degelijk ook over maagvulling, want als het echt nodig is voorziet God daar ook in: goddelijk voedsel uit de hemel neergedaald. In Nederland bestaat er het spreekwoord, dat meestal in een plattelandstaal wordt uitgesproken: ‘wat een boer nie kent, frèt ie niet’. Daar gaat het dan ook totaal niet over. Het is niet exotisch of inheems, zoals we op de vakantie weer hebben kunnen uitproberen. Het is hemels voedsel, waar we de volgende duiding aan mogen geven: God voorziet in wat de mens nodig heeft. God geeft ons wat we nodig hebben. Hij geeft het zo.

Wij klagen veel, maar daar gaat God meestal niet op in. God voelt aan wat we nodig hebben en geeft dat uit zichzelf. De vorm waarin, is aan Hem. Het is genade, het is de gave van het woord en het voedsel.
Wij denken een nieuw soort manna te hebben uitgevonden. De digitale hebbedingen. Maar een smartphone, een iPad of laptop vallen daar zeker niet onder. Het is niet eetbaar en doet vaak het tegenovergestelde van wat God van ons verwacht: Hem zoeken en de ander. Toch zijn er hele volksstammen die hun geld liever uitgeven aan digitaal dan aan eten. De angst om niet in contact te staan, is overheersender geworden dan: geef ons heden ons dagelijks brood. De stem van de andere kant zal niet in alles voorzien.

De inhoud van deze speeltjes, het geestelijke voedsel Facebook, Whatsapp, Internet, die ik niet zou kunnen missen, geven niet het geestelijke voedsel dat we nodig hebben. Deze middelen kunnen ons tegemoet komen in momenten van eenzaamheid en die ons tegelijkertijd de eenzaamheid ook nog sterker laten voelen. Het kan humor en grappigheid brengen, maar tegelijk is het een nieuw wapen geworden dat me doet denken aan een versje uit mijn kinderjaren: ‘slaan doet geen zeer, schelden veel meer’.
Eén van de topleiders van de wereld gebruikt Twitter als een dodelijk wapen en het einde is nog niet in zicht. We zullen daar zeker ons manna niet in vinden.

Het kan veel simpeler, veel tastbaarder en het is dichtbij. Jezus had over Zichzelf gezegd: “Ik ben het brood dat uit de hemel gekomen is.” De Joden die het gehoord hadden, zeiden tegen elkaar: “Wij geloven daar niets van. Hoe kan Hij het brood uit de hemel zijn. Hij is gewoon de zoon van Jozef. Wij kennen zijn vader en moeder toch? Hoe kan Hij dan zeggen dat Hij uit de hemel is gekomen?”

Jezus antwoordde meteen: “Hou toch op met klagen en mopperen! De Vader heeft Mij gestuurd. En de mensen die naar Mij toekomen, heeft Hij ook gestuurd: niemand komt tot Mij als God de Vader hem niet helpt. En het is belangrijk dat je komt, want alleen de mensen die naar Mij toegekomen zijn, zullen leven als Gods Koninkrijk komt.

In de heilige boeken van de Profeten staat dat God iedereen zal leren hoe je moet leven. Iedereen die naar Hem heeft geluisterd en wil leren hoe je moet leven, die komt naar Mij toe. Want Ik, die bij God vandaan kom, weet wat Hij wil. Niemand anders heeft ooit God de Vader gezien, alleen Ik.” “Luister goed!”, zei Jezus daarna streng, “Als jullie in Mij geloven, zullen jullie eeuwig leven. Ik ben het brood dat leven geeft! Jullie voorouders hebben in de woestijn manna gegeten, dat was ook brood dat uit de hemel kwam. Maar uiteindelijk zijn ze toch dood gedaan. Maar als je het ware brood eet dat uit de hemel komt, dan zal je voor altijd leven.”
Hij keek rond naar de mensen, en zei toen: “Ik ben dat hemelse brood, als je van dat brood eet, dan zal je eeuwig leven. Dat brood dat Ik zal uitdelen, dat is mijn eigen lichaam. Dat geef Ik, zodat jullie kunnen leven!” Manna levend brood in woord en daad. God zal er in voorzien.

1e lezing: 1 Kon.19,4-8; 2e lezing: Efeziërs 4,30-32;5,1-2; evangelie: Johannes 6,41-51
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
De Joden morden over Hem, omdat Hij gezegd had: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald,’ en zij zeiden: ‘Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef, en kennen wij zijn vader en moeder niet? Hoe kan Hij dan zeggen: Ik ben uit de hemel neergedaald?’ Maar Jezus sprak tot hen: ‘Mort toch niet onder elkaar. Niemand kan tot Mij komen, als de Vader die Mij zond, hem niet trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Er staat geschreven bij de profeten: En allen zullen door God onderricht worden. Al wie naar de leer van de Vader geluisterd heeft, komt tot Mij. Niet dat iemand de Vader gezien heeft, alleen Degene die uit God is, heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie gelooft, heeft eeuwig leven. Ik ben het brood des levens. Uw vaderen, die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven; maar dit brood daalt uit de hemel neer, opdat wie er van eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.’