Preek van 13 juli 2014

Preek van 13 juli 2014

Broeders en zusters. Het Rijk Gods is veel meer dan wat onder woorden valt te brengen. Het is anders en overstijgt elke verwachting. 

Parabels suggereren veel. Ze laten verstaan wat niet in formules kan worden gegoten. In een parabel ligt een diepe en veelzijdige inhoud versluierd, die beter kan worden gevat in het ontvankelijk hart. Alleen de bereidheid van het hart kan het Woord ontvangen. Zo vangt men water niet met een gesloten vuist, maar in het holte van de open hand. De kinderlijke ontvankelijkheid is daar de grondregel van. Vandaar is de grote voorkeur in het evangelie weggelegd voor de kleinen, de armen en zelfs de zondaars. 

Vandaag brengt het evangelie ons de parabel van de zaaier. Het woord van Jezus wordt hier twee keer tot ons gericht: eenmaal als tot mensen van wie goedheid uitgaat en eenmaal als mensen die aandacht ontvangen. Met andere woorden: wij als zaaier en wij als de grond waarin het zaad wordt uitgezaaid. Wat de zaaier heeft gedaan is de moeite waard, ook al gaat een deel van het zaad verloren. Jezus zegt niet: "Ik zaai niet meer." Wanneer er veel zaad verloren gaat, is dat geen reden om niet meer te zaaien. De zaaier houdt geen rekening met ondergrond noch omstandigheden zoals: zaad op de weg, tussen distels, op rotsachtige grond of in goede aarde. In deze parabel wijst Jezus ons op God, voor wie de wereld goed genoeg is geweest om het zaad van zijn Woord te zaaien. Hij aanvaardt het risico dat zijn liefde niet in goede aarde zou vallen. In feite is nooit alles verloren. Jezus zette er zich zijn hele leven voor in, opdat tussen alle stenen het zaad van het Woord toch zou groeien. 

Jezus verkondigde de Blijde Boodschap en vertrouwde het nadien toe aan zijn volgelingen. Zij moeten zijn werk verder doorzetten. Niet alle zaad valt op de stenen. Ondanks alle commoties rondom huidige kerk zien we toch ook dat er nog zoveel mooie dingen in de kerk gebeuren. Klein gebaren van goedheid, van geloof en dienstbaarheid dragen dagelijks ongetwijfeld vruchten. Tegen ons als zaaiers zegt Jezus: "Ga maar door!" Deze parabel wil dus tegelijk hoop geven aan mensen die zich inzetten maar ontmoedigd zijn over het resultaat. Wellicht vragen wij onszelf wel eens af of onze inzet nog zinvol is om nog verder te gaan. 

Gods Woord maakt soms vreemde omwegen. Het zal pas naar de hemel terugkeren als het ons hart heeft geraakt en onze zinnen heeft verzet. Het Woord neemt een lange weg. Een weg van eeuwen, van misvormingen, van hervormingen, van eerherstel, enzovoorts. Het raakt verschillende mensen, doet mensen dromen, lachen en zingen. En het Woord knaagt aan het geweten. Mensen zoeken dan vrede; ze sluiten verbonden; ze willen elkaar helpen. Een zaaier gaat uit om te zaaien. Van het allerbeste graan bewaart hij om later in de aarde te laten sterven, opdat het vrucht zou dragen. Het beste dient inderdaad om gezaaid te worden. En de zaaier is zich bewust van de verhevenheid van zijn taak. Daar heeft hij liefde voor nodig in het omgaan met zijn grond. Alleen als hij met respect een spel aangaat met de schepping, kan zijn werk pas vrucht dragen. Hij moet bovendien ook eerbied hebben voor de zuurgraad, de schimmels en andere ziektekiemen. Vroeger was deze heilige omgang met de bodem een model: eerbiedig aanbieden en afwachten. De boer mag de natuur niet forceren. Bijvoorbeeld: onkruid en ongedierte worden bestreden met chemische bestrijdingsmiddelen. Hij kan slechts met eerbied ingrijpen in de schepping. Zo is het ook onze houding in het dagelijks omgaan met elkaar. Hoe diep mogen wij hier ingrijpen? De directe gevolgen van onze aanpak weten we wellicht pas heel laat. 

Het Woord van God dat we elke keer weer horen moet vruchten voortbrengen, moet betekenis krijgen in het dagelijks leven. We proberen in Gods Geest te leven. Daarmee zal ons geloof wat vruchten gaan dragen. Wanneer het geloof in God ons alleen onze persoonlijke vreugde schenkt, dan drenkt het de aarde niet en ons geloof heeft niets gedaan met de dorre akker. Nee, die vreugde moet ook uitgaan naar de mensen om je heen. Niet meer geven, niet meer delen, niet meer zaaien is echt het einde van ons geloof. Natuurlijk blijf je risico's lopen. Maar de boodschap van Jezus is meer dan duidelijk. We kunnen er niet omheen. Ons geloof mag, moet zelfs uitgezaaid worden. Want het Rijk Gods komt pas in zicht als wij mensen zijn rijk mee willen opbouwen. 

Luisteren naar Gods Woord betekent het horen en het opslaan in onze geheugen zodat wij leven als iemand wiens leven geïnspireerd is door Gods Woord. God als zaaier zaait Zijn Blijde Boodschap overvloedig. Zijn enige taak is te zaaien en te wachten, want er zijn nog zoveel andere factoren die beslissen of het zaad al dan niet wortel zal schieten. En zo krijg je verschillende categorieën van mensen: mensen die het horen maar niet begrijpen, mensen die oppervlakkig luisteren, mensen bij wie het woord verstikt raakt door andere zorgen. Maar er zijn ook degenen die het woord goed horen, luisteren, begrijpen en dan met open hart aannemen. De meest voor de hand liggende vraag is: tot welke categorie behoren wij dan? Wij hebben een dubbele opdracht met deze parabel. Enerzijds trachten om goede grond te zijn waar het Woord in volle rijkdom kan ontkiemen. Dus ons diepere zelf uitzuiveren, onze diepste openheid en ontvankelijkheid aan bod laten komen, opdat God in onze grond kan woekeren en groeien. Anderzijds moeten wij deze spirituele kracht in alle bescheidenheid doorgeven. Zaaien zoals de milde zaaier zonder te berekenen wat de ander daarmee zal doen. Ik wens u allen een prettige zaaitijd en een overvloedige oogst toe. 

eerste lezing: Jesaja 55,10 - 11; tweede lezing: Romeinen 8,18 - 23; evangelie: Matteüs 13,1 - 23. 
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978: 
Op zekere dag verliet Jezus zijn huis en ging aan de oever van het meer zitten. Toen verzamelde zich bij Hem een menigte zo talrijk, dat Hij in een boot moest stappen om daar plaats te nemen, terwijl de hele menigte langs het strand bleef staan. Hij sprak tot hen over vele dingen in gelijkenissen. "Eens - zo begon Hij - ging een zaaier uit om te zaaien. Bij het zaaien viel een gedeelte op de weg en de vogels kwamen het opeten. Een ander gedeelte viel op de rotsachtige plekken, waar het niet veel aarde had; het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag. Toen de zon was opgekomen, kreeg het te lijden van de hitte, zodat het verdorde bij gebrek aan wortel. Weer een ander gedeelte viel onder de distels en deze schoten op, zodat het verstikte. Een ander gedeelte tenslotte viel op goede grond en leverde vrucht op: deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig. Wie oren heeft, hij luistere." Zijn leerlingen kwamen Hem vragen: "Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen?" Hij gaf hun ten antwoord: "Aan u is het gegeven de geheimen van het Rijk der hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven. Aan wie heeft, zal gegeven worden, en wel in overvloed; maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden, zelfs wat hij heeft. Als Ik tot hen spreek in gelijkenissen, dan is het omdat zij, ofschoon zij ogen hebben, niet zien en ofschoon zij oren hebben, niet horen of begrijpen. Zo wordt in hen de profetie van Jesaja vervuld die aldus luidt: Met uw oren zult gij luisteren en toch niet verstaan, met uw ogen zult gij kijken en toch niet zien. Want verhard is het hart van dit volk, met hun oren luisteren ze slecht en hun ogen doen zij dicht, uit vrees dat zij zouden zien met hun ogen, met hun oren zouden horen, met hun hart zouden verstaan, zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen. Maar gelukkig uw ogen, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen ! Want voorwaar, Ik zeg u: Vele profeten en rechtvaardigen hebben verlangd te zien wat gij ziet, maar zij hebben het niet gezien; en te horen wat gij hoort, maar zij hebben het niet gehoord. Gij dan, luistert naar de gelijkenis van de zaaier: Zo dikwijls iemand het woord van het Koninkrijk wel hoort maar niet begrijpt, komt de boze en rooft weg wat gezaaid ligt in zijn hart; dat is hij die op de weg gezaaid is. Die op rotsachtige plekken werd gezaaid, is hij die het woord hoort en het terstond met blijdschap opneemt: maar hij heeft geen wortel geschoten, hij leeft bij het ogenblik, en als hij omwille van het woord onderdrukt of vervolgd wordt, komt hij onmiddellijk ten val. Die gezaaid werd tussen distels is hij die het woord wel hoort, maar dit wordt door de zorgen van de wereld en de begoocheling van de rijkdom verstikt en zo blijft het zonder vrucht. Maar die in goede aarde werd gezaaid, is hij die het woord hoort en begrijpt en daarom vrucht draagt; bij de een is de opbrengst honderdvoudig, bij een ander zestigvoudig en bij een ander dertigvoudig."