Preek van 18 februari 2024

Preek van 18 februari 2024

1zondag van de Veertigdagentijd

Eenmaal Jezus door Johannes in de Jordaan gedoopt is wordt Hij terstond door de Geest de woestijn in geleid. In vergelijking met het gelijkaardig verhaal van Matteüs en van Lucas besteedt Marcus slechts twee verzen aan Jezus’ verblijf in de woestijn alsof het om een onbelangrijk detail dat hij er terloops aan toevoegt. En opvallend voor ons is wel het feit dat dit niet Jezus’ initiatief is, maar dat Hij door de Geest naar de woestijn geleid wordt. Een passief gebeuren, met andere woorden. Want nadat Hij als Gods ‘veelgeliefde Zoon’ werd genoemd volgt de harde confrontatie met zichzelf. Wie de eenzaamheid van een ziekenkamer kent, de eenzaamheid van een studentenkamer ervaren heeft, wie in navolging van Jezus gekozen heeft voor een leven als kluizenaar, die begrijpt dat de woestijn niet enkel een plaatsbepaling is maar vooral een uitzonderlijke, harde levenssituatie is. En kijkend naar Jezus sta je dan helemaal alleen en naakt tegenover het aangezicht van God. Voor Jezus gaat het om ervaring die velen reeds voor Hem doorgemaakt hebben. Denkend we maar aan de veertig jáár durende woestijntocht van de Israëlieten door de woestijn om er op allerlei wijzen beproefd te worden en uit te groeien tot een volwassen volk. Of, vele jaren later, aan de profeet Elia die door zijn verblijf in de woestijn bewust werd van zijn ware roeping als profeet en God leerde kennen in die zachte bries. Maar vandaag ligt het initiatief niet bij Jezus. Vreemd is ook dat er geen bekende bekoringen vermeld zijn Maar dat Jezus als een Franciscus ‘avant la lettre’ de oorspronkelijke harmonie van mens en dier zal herstellen. Jezus wordt op de proef gesteld en daarmee toegerust voor het grote levenswerk, dat Hem te wachten staat. Een toerusting die zich uit in een subtiel tweegevecht met de verleider. Een verleider voor wie Jezus in zijn latere leven voortdurend alert zal moet zijn. Want in verschillende gedaanten zal die verleider Jezus voortdurend er onderuit willen halen.

Uit het gelijknamige verhaal van Matteüs en Lucas blijkt weten we, dat Jezus een strijd opneemt tegen de verleiding die wij allen kennen. De grote menselijke zonden van bezitsdrang, van heerszucht en van eerzucht. Daar tegenover verkondigt en stelt Jezus de deugd van soberheid en tevredenheid, van luisterbereidheid en aandacht, van eenvoud en bescheidenheid. Het zijn de zachte krachten die Hem typeren en Hem uiteindelijk het leven zullen kosten. Een weg die Hij zal gaan vanuit en naar God. De ene ware weg die leidt tot in de hof van Getsemane en uiteindelijk tot op het kruis Maar precies op die beslissende momenten vertrouwt Jezus zo op God, dat Hij alles nieuw maakt. Niet door te oordelen maar door vanuit een mateloze Liefde voor ons, door tot in de dood, het uiterste te ondergaan en bewust te doorleven.

Een verblijf in de woestijn is bij uitstek een leerschool voor het leven. Wie er doorheen gaat wordt beproefd, getest en gaandeweg gesterkt. Het gaat er om vragen als: wie ben ik, waar sta ik, waarvoor loop ik warm, waar geloof ik werkelijk in, heb ik God echt nodig, wat betekent de ander voor mij? Wie deze vragen werkelijk toelaat ontdekt zowel zijn eigen kracht als zijn kwetsbaarheid. Het levert een zekere mildheid op ten aanzien van het eigen leven en dat van een ander. Vanuit doorleefde barmhartigheid is de mens in staat zich in te leven in de ander, de ander aan te voelen, de ander troost te bieden en tot vergeving komen.

Afgelopen woensdag hebben wij de veertigdagentijd ingezet. Het hart van ons christelijk geloof, dat begint in de woestijn. De tijd bij uitstek waarin je je zelf tegenkomt en de tijd die je moet zien te overleven. Een vruchtbare periode van in de waarheid te staan, van nederigheid.

Er valt dan veel van je af, van wat eigenlijk ballast is. Je komt tot de kern van je leven, van jezelf. Een confrontatie die pijnlijk kan zijn. Wanneer Marcus dit evangelie schrijft is het hem niet zozeer te doen geweest om Jezus’ levensgeschiedenis te verhalen. Zoals bij het begin aangekondigd, verkondigt Marcus de Blijde Boodschap van Jezus Christus (Mc1,1). Dat betekent dat hij hier en nu aan ieder van ons ons aanmaant om als volgelingen van Jezus ons doen en laten veertig dagen lang te laten leiden door ieder woord dat uit de mond van God komt. Of de veertigdagentijd als een verdichting van ons aardse leven.

1e lezing: Genesis 9, 8-15; 2e lezing: 1 Petrus 3, 18-22; evangelie: Marcus 1, 12-15
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd dreef de Geest Jezus naar de woestijn. Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door, terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld. Hij verbleef bij de wilde dieren en de engelen bewezen Hem hun diensten. Nadat Johannes was gevangen genomen, ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap. Hij zei: ‘De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.’