Preek van 18 oktober 2020

Preek van 18 oktober 2020

Broeders en zusters, men probeert vandaag Jezus in het evangelie pootje te lichten. Zijn tegenstanders hebben zelfs een monsterverbond gesloten om dat te bewerkstelligen. Wanneer Jezus zou zeggen dat men geen belasting hoeft te betalen, zou Hij niet alleen bestempeld worden als een oproerkraaier maar ook als een vijand van de Herodianen. Zij werkten immers samen met de keizer. Als Jezus daarentegen zou zeggen dat men niet aan God zou moeten gehoorzamen, dan zou hij niet alleen een godslasteraar zijn maar ook een vijand van de Farizeeën. Zij geloofden immers alleen in gehoorzaamheid aan God en niet aan welk menselijk gezag dan ook – behalve het gezag van zichzelf. Jezus struikelt niet over deze uitgestrekte benen. Hij zegt: ‘Geef aan de keizer wat aan de keizer toekomt en aan God wat aan God toekomt’.

Het lijkt alsof Jezus met zijn antwoord niet wil kiezen. Hij lijkt de kool en de geit te sparen. Er is echter een diepere laag te vinden in dit antwoord van Jezus. Het gaat Hem om broederschap en solidariteit. God en de keizer staan niet tegenover elkaar, maar hebben elkaar nodig. Het zijn geen vijanden van elkaar – hetgeen Jezus opponenten suggereren. Vandaag de dag ervaren we maar al te goed de gevaren wanneer de politiek God buiten het maatschappelijk leven wil houden en omgekeerd wanneer gelovige mensen de politiek of het maatschappelijke leven buiten sluiten en zichzelf daarboven verheffen.

Paus Franciscus heeft aan het begin van deze maand een nieuwe encycliek geschreven waarin hij de wereld oproept tot broederschap en solidariteit. We worden, aldus de Paus, alleen maar authentieke mensen wanneer we onszelf openen en in dialoog gaan met anderen. Hoe doen we dat? Paus Franciscus legt in zijn nieuwe encycliek sterk de nadruk op de gave van zichzelf. Hij haalt daarbij het voorbeeld van de heilige Franciscus aan die op bezoek ging bij de sultan. Te midden van de kruistochten gaat Franciscus naar de sultan en riskeert daarmee zijn eigen leven. Maar hij geeft zichzelf volledig aan zijn boodschap van broederschap en solidariteit. Ook voor St. Franciscus is niet of God of de keizer maar en/en.

De eerste en de tweede lezing van vandaag geven ons ook een antwoord op de vraag hoe wij God en de keizer bijeen kunnen houden. Wij kunnen onszelf maar openen naar de ander en onszelf volledig geven, wanneer wij allereerst onszelf maar ook de ander zien als een uitverkoren kind. Het murw geslagen en onderdrukte volk in de ballingschap kon zichzelf openen voor een nieuwe toekomst door in koning Cyrus de gezalfde des Heren te zien daardoor ontdekte men ook zichzelf weer als de uitverkorene, die God bij zijn naam geroepen had, de erenaam die God het volk gegeven had.

Het tweede wat wij kunnen doen om onze gesloten wereld te openen, is ‘door onszelf te geven in geloof, hoop en liefde’, zoals Paulus zegt in de tweede lezing. Nu zijn geloof, hoop en liefde niet eigen aan ons christenen maar die deugden delen we met alle medereizigers op deze aarde. Paulus voegt er echter drie karakteristieken aan toe waarmee wij als christenen wel een verschil kunnen maken. Ons geloof moet werkdadig zijn, onze liefde onvermoeibaar en onze hoop standvastig. Ook voor Paulus kunnen wij dit verschil maar maken als christenen wanneer wij geloof, hoop en liefde beleven vanuit het besef dat God ons liefheeft en dat wij door Hem zijn uitverkoren.

De lezingen van vandaag roepen ons op om God en de wereld bij elkaar te houden. Men probeert God achter de voordeur te krijgen. Gelovigen voelen zich niet thuis in deze maatschappelijke wereld. Zo probeert men groepen tegen elkaar op te zetten. Jezus leert ons echter een andere weg. Het is de weg van broederschap en solidariteit. Laten wij, als gelovige mensen, vanuit het besef dat God ons roept bij onze naam en ons liefheeft, de wereld tegemoet treden en medereizigers zijn van alle mensen zonder uitzondering door middel van ons werkdadig geloof, onze onvermoeibare liefde en onze standvastige hoop. Alleen zo worden wij allemaal authentieke, echte mensen!

1e lezing: Jesaja 45, 1.4-6; 2e lezing: 1 Tess. 1, 1-5b; evangelie: Matteüs 22,15-21
Evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd gingen de Farizeeën onder elkaar beraadslagen hoe ze Hem in de val konden laten lopen. Zij stuurden hun leerlingen met de Herodianen op Hem af met de vraag: ‘Meester, wij weten dat Gij oprecht zijt en de weg van God in oprechtheid leert; en Gij stoort U aan niemand, want Gij ziet de mensen niet naar de ogen. Zegt ons daarom: Wat dunkt U, is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer of niet?’ Maar Jezus doorzag hun valsheid en zei: ‘Waarom probeert gij Mij te vangen, gij huichelaars? Laat Mij de belastingmunt eens zien.’ Zij hielden Hem een denarie voor. Hij vroeg hun: ‘Van wie is deze beeldenaar en het opschrift?’ Zij antwoordden: ‘Van de keizer.’ Daarop sprak Hij tot hen: ‘Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.’