Preek van 20 januari 2019

Preek van 20 januari 2019

Dierbare broeders en zusters, wat ben ik blij met de lezingen van deze morgen. Woorden van trouw, de relatie tussen mensen en God, relatie tussen God in de vorm van zijn ons omhullende Geest als een buffer tegen alle narigheid die voortdurend op ons afkomt. God, wat mogen wij U dankbaar zijn voor uw openbarend woord, dat niet statisch maar dynamisch is oftewel handelend. Wat een respectvol en beschaafd taalgebruik. Wat een verschil met een premier die zich uit in bewoordingen: “Ik zou zelf op die raddraaiers willen inslaan”, terwijl hij terecht pleit: “We mogen geen eigen rechter zijn!” Dus ook de premier van Nederland niet. Bovendien worden raddraaiers niet zo geboren. In de ogen van God zijn zij ook zijn kinderen. Als samenleving moeten we niet wegkijken, maar ons afvragen: “hoe is het zover gekomen?”
Wat verschillen deze morgen de Bijbelse woorden met de inhoud van het Nashville-document over homoseksualiteit Een document, dat vanuit een bepaalde geloofsovertuiging de politiek wordt binnen gevoerd en waar men wel een rechtszaak over zou willen voeren. We hebben het voortdurend over recht op een eigen mening, vrijheid van meningsuiting en het recht om een Bijbelse tekst op een bepaalde manier te lezen. Dat is geen rechtszaak waardig, maar het is wel mensonwaardig. Het is iets roepen wat je op vele manieren kunt verstaan. Maar die ene manier van verstaan, waarop het document zo nodig naar buiten moest worden gebracht, is zo kwetsend en vrijheidsbeperkend naar mensen toe, dat het elke vorm van beschaving tart. Wij willen dat toch zijn: een beschaafde en christelijke samenleving, waarin én plaats én respect is voor iedereen, ongeacht of het er nu bovenop, in of onder de kast is? Dit geldt evenzo voor mensen aan de onderkant van de samenleving of die onvrijwillig gekluisterd in een AZC zitten.
‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet.’ Het zijn het antwoord van een rabbijn op de vraag van een leerling op welke wijze de Bijbel kan worden samengevat. Kan het duidelijker?
Ik kan ook Bijbelteksten aanwijzen waarin dochters met hun vader slapen en zwanger worden. Dat noemen we incest. Maar lees je het met andere ogen in een context van toen, dan stond de mensheid op uitsterven en was deze daad leven gevend. Dit handelen wordt niet één keer maar meerdere keren beschreven in de Bijbel. Hoe lees je het? “That is the question”, zei Shakespeare.
Nemen we de Bijbel serieus, dan moeten we hem minstens één keer van kaft tot kaft lezen. Dan komen we zo’n beetje alles tegen wat God heeft verboden. Meestal worden dat soort teksten overgeslagen, maar ze staan wel in het boek dat we heilig noemen en dat we voor waar aannemen, maar dat tegelijkertijd ook weer niet de hele werkelijkheid is. Tot in de eeuwigheid zullen we de bijbel blijven lezen en herlezen, en telkens opnieuw proberen te doorgronden binnen de context van onze tijd.
Laten we teruggaan naar de teksten van vanmorgen. Paulus zegt: “Aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen.” Dus om er maar een paar andere woorden van Paulus aan toe te voegen: “Er is geen jood, geen Griek meer, geen man, geen vrouw, geen kind; we zijn allemaal volstrekt gelijk. Alles is het werk van dezelfde Geest.
Dan komen we uit bij de bruiloft van Kana. Het is een algemeen bekend Bijbels verhaal, dat voor het begin van Jezus actieve leven staat. Het is als het ware de première. De metafoor van huwelijk wordt gebruikt zoals we in de eerste lezing ook hebben gehoord en eveneens bij Paulus in de 1e Korintiers’ brief herkenbaar is. Er is een thema in te herkennen. Het gaat om relatie, om een verbond, waarbij het huwelijk als instrument wordt aangereikt. Lopen we goed door de teksten dan spreken ze alle drie over de openbaring van God als partner van de mens. God heeft een onvoorwaardelijke liefde voor ons. In de geschiedenis tot op vandaag hebben we dat vaak willen versmallen tot een huwelijk tussen man en vrouw en dat trekken we al snel door naar de seksualiteit die erbij hoort. En dan wordt de seksualiteit nog eens uitgekleed tot hedonisme, genotzucht of louter tot de daad. Als we nu iets zondig zouden kunnen noemen, dan is dat deze versmalling.
Neem het Bijbelboek Hooglied. Dat is pure Bijbelse liefdespoëzie, waarin erotiek onverbloemd in woorden wordt uitgedrukt. Het wordt helaas weinig gelezen en als dat wel het geval is, steeds met enige gene. Laten we toch niet zo eng leven. Jezus laat bij de verandering van water in wijn zien dat alles mogelijk is zonder daar voorwaarden aan te willen verbinden. Dat het op een bruiloft gebeurt is van die tijd. Dit boek staat voor de bloei van een nieuwe relatie en niet voor een gang naar het stadhuis dat nog niet bestond, maar voor een feest waar uitbundig wordt gedronken. Het moet namelijk worden gevierd, dat twee mensen voor elkaar kiezen; de één kiest voor de ander en niet voor zichzelf. Misschien wat aan de liederlijke kant, als er wijn moet worden gezocht of had de tafelmeester wat zuinig ingekocht?
Maar overeind blijft staan dat Jezus, op een wat kribbige wijze naar zijn moeder toe, binnentreedt in Gods heilsplan met de mens: eindeloze trouw en onvoorwaardelijke liefde zonder hokjesgeest. Gods heilsplan krijgt mede gestalte als een menselijke relatie zich spiegelt aan zijn relatie met ons. Daar ligt de bedoeling. En dan kom je vele vormen tegen.
Het is wat uitgekauwd maar het raakt me altijd toch weer als iemand zegt: “Ik wist het zeker, met die persoon wil ik oud worden.” Hoe dat er uit ziet weet je niet, maar gisteren werd ik me opeens opnieuw sterk bewust, dat het een onderdeel van mijn roeping is. Met deze gemeenschap van monniken wil ik oud worden. Ik kreeg er een gelukzalig en vredig gevoel bij, terwijl ik ook weet dat ze mij regelmatig achter het behang kunnen plakken en dat ikzelf die neiging regelmatig ook niet kan onderdrukken. Met deze twintig mannen wil ik oud worden. Hoe gek kan je het maken en toch heeft God me op dit spoor gebracht en mij de opdracht gegeven zijn relatie met Hem op deze manier vorm te geven.
Her en der worden drukke pogingen ondernomen door de Nashville-verklaring tegen te spreken met woorden als: “Bij ons is iedereen welkom.” Bert de Keyzer, verpleeghuisarts en filosoof sprak terecht de volgende woorden uit: “Hoezo nu zeggen kerken: ‘iedereen is bij ons welkom en mag er zijn?’ Vanaf het begin van het Christendom is het een basisprincipe geweest: zonder aanziens des persoons is iedereen deel van de gemeenschap. Waarom moet dat nu opeens ná 2000 jaar worden bevestigd? Het is een christelijk grondrecht, het is een mensenrechtelijk grondrecht. Ons geloof is dynamisch, laten we in actie komen.”
Laten we maar een goed glas in wijn veranderd water heffen, want het is bruiloftsfeest voor iedereen.

1e lezing: Jesaja 62, 1-5; 2e Lezing: 1 Kor. 12, 4-11; evangelie: Johannes 2, 1-12
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn opraakte, zei de moeder van Jezus tot Hem: ‘Ze hebben geen wijn meer.’ Jezus zei tot haar: ‘Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is mijn uur niet gekomen.’ Zijn moeder sprak tot de bedienden: ‘Doet maar wat Hij u zeggen zal.’ Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik der Joden zes stenen kruiken, elk met een inhoud van twee of drie metreten. Jezus zei hun: ‘Doet die kruiken vol water. Zij vulden ze tot bovenaan toe.’ Daarop zei Hij hun: ‘Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester.’ Dat deden ze, en zodra de tafelmeester het water proefde dat in wijn veranderd was (hij wist niet waar die wijn vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden, wisten het wel), riep hij de bruidegom en zei hem: ‘Iedereen zet eerst de goede wijn voor en wanneer men eenmaal goed gedronken heeft de mindere. U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.’ Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem. Daarna daalde Hij af naar Kafarnaum. Hijzelf en zijn moeder, de broeders en zijn leerlingen; maar zij bleven daar slechts enkele dagen.