Preek van 25 december 2019

Preek van 25 december 2019

Broeders en zusters, vanaf de middeleeuwen kennen we de zgn. tableaux vivantes, levende schilderijen. Tegenwoordig zie je zie niet meer zoveel, maar we kennen wel nog de levende standbeelden en die trekken altijd de aandacht, en niet alleen die van kinderen. De kerststal is eigenlijk zo’n tableau vivant, een zwijgende uitbeelding van het geboorteverhaal van Jezus. Niemand van de personages en figuren zegt een woord en toch is het dankzij de opstelling voor iedereen duidelijk dat het gaat om dat kind in de kribbe.

Maria en Josef, de herders en de schapen, de engelen, de wijzen. Alles en iedereen wijst naar het kind in de kribbe. Wanneer je naar onze huidige samenleving kijkt dan gaat het zeker niet om een tableau vivant, want alles en iedereen is voortdurend in beweging. We hebben weinig tijd om stil te staan! Zwijgend is onze samenleving al helemaal niet, want overal en altijd is er geluid. Wat we vandaag de dag al helemaal niet hebben is een gemeenschappelijk centrum, waar alles en iedereen naar gericht is. Iedereen heeft zijn eigen groep, zijn eigen stijl, zijn eigen mening, zijn eigen leuzen.

De stille tevredenheid van de kerststal heeft plaats gemaakt voor geschreeuw en gemopper. De boeren, de moderne herders met hun schapen, voelen zich miskend. De mensen in de zorg, de moderne engelen, zingen in koor om meer loon en waardering. Het onderwijzend personeel, de moderne wijzen, zuchten onder te hoge werkdruk en te lage beloning. De dieren en milieuactivisten, de moderne os en ezel, schreeuwen om bewustwording en maatregelen. Kortom alles en iedereen lijkt in rep en roer. Niemand heeft een antwoord en het koor van de grootste schreeuwers overstemt alles om de aandacht te trekken.

Nee, geef mij dan maar die verstilde kerststal. Alles en iedereen komt daar in stille verwondering samen rond dat Kind in de kribbe. Kennelijk heeft dat Kind een antwoord voor iedereen. De evangelist Johannes zegt het vandaag in zijn meditatie die wij zojuist gehoord hebben. In dat Kind hoort hij het Woord door God zelf gesproken. Een woord van genade en waarheid. Genade, omdat dit woord ons gegeven is. Antwoorden maken wij niet maar vallen ons toe, worden ons gegeven wanneer wij de moeite nemen om in stilte geduldig te zoeken en te tasten. Maar we nemen daar niet meer de tijd voor. We willen meteen kant en klare oplossingen en zo niet dan gaan we nog harder schreeuwen.

In dit Kind hoort en ziet Johannes ook de waarheid. Een akelig woord, want wij denken dat wijzelf de waarheid hebben en zijn. Als iemand daar anders over denkt dan begint het geschreeuw. Johannes en al de groepen mensen in de kerststal zien in het kind de waarheid. Welke waarheid? Dat je leven er anders, beter en gelukkiger uit kan zien als je geloofd wat Hij je te vertellen heeft.

Kinderen zijn op straat altijd gebiologeerd door levende standbeelden. Ja, misschien moet je wel een kind zijn om ook gebiologeerd, gegrepen te worden door het kerstgebeuren. Het kind in de kribbe kun je maar begrijpen, wanneer je wordt als een kind: d.w.z. dat geven belangrijker is dan nemen, dat stilte te verkiezen is boven geschreeuw, dat de kleinste zijn beter is dan de grootste te zijn.

Ik wens ons allen een centrum toe in ons leven. Ja, moge God dat centrum zijn en wel heel in het bijzonder Jezus. Hij is het antwoord. wellicht gelooft u dat niet maar probeert u maar eens te luisteren naar Hem in welke situatie van uw leven ook. Het vraagt wel om stilte, rust, verstilling en daar snakken wij toch allemaal naar in deze zo drukke wereld. Maar durven wij het ook? werkelijk stil te worden?

1e lezing: Jes. 52, 7-10; 2e lezing: Hebreeën 1, 1-6; evangelie: Johannes 1, 1-18
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden; Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol van genade en waarheid. Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: ‘Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt, is mij voor, want Hij was eerder dan ik.’ Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade. Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.