Preek van 29 mei 2016

Preek van 29 mei 2016

Harmony of the Seas, het grootste cruiseschip ter wereld, kwam afgelopen dinsdagochtend aan in de haven van Rotterdam. Het schip is 362 meter lang, 70 meter hoog en telt maar liefst 18 dekken voor ruim 8.500 mensen (passagiers en personeel). 

Deze drijvende stad heeft niet alleen een eigen Central Park met 10.000 planten en 50 bomen, maar ook 4 theaters, 23 zwembaden, een enorme waterglijbaan, een ijsbaan, een klimwand, en een midgetgolfbaan. En voor de inwendige mens hebben de 20 restaurants aan boord bijvoorbeeld zo’n 3.000 kilo vis per week nodig. Drieduizend kilo vis per week … op de Harmony of the Seas … 
“En Abram gaf hem van alles een tiende deel”, hoorden we zojuist in de eerste lezing. Binnen dit gedeelte van het Bijbelboek Genesis gedraagt Abram zich als een succesvolle en grootmoedige krijgsheld. Hij weet een coalitie van vijf koningen te overwinnen, om zijn neef Lot uit hun handen te kunnen bevrijden. Na zijn overwinning wordt Abram door Melchisedek, de koning van Salem, ontvangen. 

Zoals vele andere vorsten in die regio, is ook koning Melchisedek priester; priester van de God El Eljon (‘God de Hoge’). Oorspronkelijk een benaming van de Kanaänitische oppergod El, maar later in de Bijbel geïdentificeerd met de God van Israël. 

Abram, die tot nog toe op de zegen van God gewacht heeft, ontvangt nu de zegen van een mens. Zij het dan van een priesterkoning, en zij het dan ook met aanroeping van een God, die de schrijver met Abrams God vereenzelvigt: de Schepper van hemel en aarde. Voor El zal Abram nu gelden als één die gezegend is. El zal Abram rekenen onder de gezegenden. 

Maar ‘zegenen’ betekent ‘vruchtbaar maken’, en Abram heeft geen kinderen. Misschien zal El, die hemel en aarde geschapen – of liever: verwekt – heeft, aan Abram de vruchtbaarheid schenken, die hem onthouden wordt door de God, die hem uit zijn vaderhuis en familie deed uitgaan. 

Daarnaast biedt Melchisedek Abram en zijn soldaten ook brood en wijn aan, bedoeld als proviand en verkwikking voor onderweg. Hierdoor neemt hij hen op in een gastverbond, en daarmee ook in de pax aegyptiaca, de vrede binnen het Egyptische Rijk, waartoe hij als vazal behoort. Misschien een soort, figuurlijk gesproken, harmony of the seas? 

“Daarop nam Hij de vijf broden en de twee vissen”, hoorden we zojuist in het evangelie, “sloeg de ogen ten hemel, sprak er de zegen over uit, brak ze en gaf ze aan de leerlingen, om ze aan de menigte voor te zetten. Allen aten tot ze verzadigd waren; en wat zij overhielden haalde men op: twaalf korven met brokken.” 

Vijf broden, 2 vissen, 5.000 mannen en 12 korven met brokken. Voor de Harmony of the Seas zal dit alles, vermoed ik, geen probleem zijn. 

In het verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging, of spijziging, klinken diverse Oudtestamentische teksten mee. Zoals bijvoorbeeld de spijswonderen van de profeten Elia en Elisa, en het manna in de woestijn. Of de aankondiging van de profeet Jesaja, dat God de Heer op zijn heilige berg voor alle volken een overvloedig feestmaal zou aanrichten. 

Tevens gaat ze ook terug op persoonlijke ervaringen met Jezus van Nazareth. Ervaringen met en tijdens maaltijden. Wat er toen precies gebeurd is, is niet meer te achterhalen. Maar belangrijker is, dat de leerlingen het gebeuren geïnterpreteerd hebben als het aanbreken van de messiaanse heilstijd. Een heilstijd, die een tijd zou zijn van overvloed: “en wat zij overhielden haalde men op: twaalf korven met brokken.” 

Een overvloedige maaltijd. Een maaltijd, dat ook de ideale gelegenheid is om een verbond te bezegelen. Een verbond tussen God en de mensen. Een verbond ook tussen mensen onderling. Een maaltijd schept verbondenheid. Verbondenheid tussen God en de mensen, en tussen mensen onderling. Een verbondenheid dat muren tussen elkaar durft af te breken, en grenzen te verleggen. Een verbondenheid dat uitnodigt tot onderlinge solidariteit en saamhorigheid, ook met diegenen die het verst van ons af lijken te staan. De eerste lezing van vandaag illustreert dit. Het brood en de wijn van Melchisedek bezegelen zijn ontmoeting met de vreemdeling Abram en zijn soldaten. De naam van God de Hoge, El Eljon, wordt hierbij genoemd. 

De tafelgemeenschap met Jezus, die tot uiting komt in talrijke maaltijden – met Farizeeën en schriftgeleerden, met tollenaars en zondaars, met zijn leerlingen tijdens het Laatste Avondmaal, en met een grote menigte mensen (de evangelielezing van vandaag) – ligt in dezelfde lijn. Jezus doorbreekt grenzen, en schept verbondenheid. Hij maakt duidelijk dat bij God iedereen welkom is. Iedereen, zonder onderscheid. Hij realiseert het Messiaanse visioen. Het visioen dat de Heer op zijn berg een overvloedige maaltijd zal aanrichten voor alle volkeren. 

Hiermee kan nu al een begin gemaakt worden. Wanneer ieder dit, binnen de eigen context, met vallen en opstaan in praktijk probeert te brengen, zal dan niet kerk en maatschappij, figuurlijk gesproken, niet alleen een harmony of the seas worden, maar ook een harmony of the lands? Amen. 

1e lezing: Genesis 14, 18-20; 2e lezing: 1Kor. 11, 23-26; evangelie: Lucas 9, 11b-17 
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978: 
Hij liet de menigte tot zich komen en sprak hun over het Rijk Gods; wie genezing nodig hadden, genas Hij. Toen de dag ten einde begon te lopen, kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om daar onderdak en voedsel te vinden, want hier zijn we op een eenzame plek.’ Maar Hij antwoordde: ‘Geeft gij hun maar te eten.’ ‘Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen’, zeiden ze; ‘of wijzelf zouden voor al dat volk eten moeten gaan kopen.’ Er waren naar schatting wel vijfduizend mannen. Hij gelastte nu zijn leerlingen: ‘Laat ze gaan zitten in groepen van ongeveer vijftig.’ Dat deden ze en ze lieten allen plaatsnemen. Daarop nam Hij de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, sprak er de zegen over uit, brak ze en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte voor te zetten. Allen aten tot ze verzadigd waren en wat zij overhielden haalde men op, twaalf korven met brokken.