Preek van 7 januari 2024

Preek van 7 januari 2024

Hoogfeest Openbaring van de Heer

Vandaag vieren we het feest van de Driekoningen. Liturgie zelf spreekt over de Openbaring des Heren, of het feest van Epifanie, afgeleid uit het Griekse woord dat betekent verschijning. Oorspronkelijk was Epifanie de dag, waarop de nieuwe keizer in het Romeinse rijk zich liet zien ofwel werd gehuldigd. Misschien is dit vergelijkbaar met koning of Koninginnedag in Nederland. Later is Epifanie een feest geworden, waarop God zich in de mens Jezus openbaart als zijn Redder, zijn Heiland. Het is dus meer als een feest van geloof en vertrouwen. In het verhaal van Matheus, die wij zojuist gehoord hebben, zijn het ook geen koningen die knielen en geschenken aanbieden maar de wijzen. Ze zijn astroloog, sterren-kijkers. Men noemt ze ook magiërs. Deze drie magiërs hebben zich op weg begeven, geleid door een ster, op zoek naar het pas geboren kindje Jezus. Heel merkwaardig dat deze wijze heidenen zijn. Juist deze heidenen zijn de eersten, die op zoek gaan naar Jezus; terwijl koning Herodes en het volk Israëls – dat zich als uitverkoren volk noemt – Hem ontkent. Het volk van de beloften verwierp Jezus als zijn redder, terwijl de heidenen Hem zoeken, vinden en aanbieden. Het verhaal van drie wijzen in Bethlehem is zeer populair geworden totdat men in de derde eeuw van deze wijzen tot koningen hebben gemaakt. Een paar eeuwen later, rond in de zevende of achtste eeuw, deze drie wijzen kregen namen als Caspar, Melchior en Balthasar. Caspar werd als een afrikaan van 20 getypeerd, Melchior als een Aziaat van 40 en Balthasar als een European van 60. Daarmee wilde men aantonen dat Gods Zoon er is voor alle culturen en leeftijden.

Hoe wijs deze Wijzen ook mogen zijn, weten ze niet goed waar en naar wie ze moeten zoeken. Toen de ster, Gods licht dat hen begeleidt, boven Jeruzalem verdwenen is, gaan ze daarom hulp vragen bij Herodes. Zulke dingen kan ook bij ons gebeuren. Wij weten geen raad meer, wat we echt willen. Zoals deze wijzen, zijn we in doodspoor terecht gekomen. Wij zien geen licht van hoop meer. Geen tekent van hulp. Wij dwalen rond in de duisternis van het onbekende en dan hulp zoeken bij verkeerde kant op. Na de ontmoeting met kindje Jezus, heel bewust kozen ze een andere weg terug. Misschien omdat ze bang zijn, dat Herodes hen zou tegen houden; of erger nog, hen zou vermoorden zoals wat hij deed met onschuldige kinderen. Maar andere weg kiezen betekent ook dat men een nieuwe wijze in het leven komt te staan. Ontmoeting met Jezus, spiritueel gezien, kan het niet anders zijn dan een verbetering van ons leven. Jezus zelf vraagt aan zijn leerlingen om naar het diepe durven te varen. Met Jezus gaan we naar God, de Vader. Met Jezus beminnen we de naaste, ook zorg dragen voor de aarde. Er is geen andere weg, zegt Augustinus. Het is moeilijk maar wel veilig. Beste mensen, laten we maar nooit opgeven te zoeken naar het licht van Gods liefde en vrede, dat hij ons in de persoon van Jezus geschonken heeft. De drie wijzen uit het Oosten wisten ook niet wat, wie of waar ze moeten zoeken. Meer dan een ster die ze kenden, hadden ze niets, maar toch geven ze het niet op. Moge het feest van de openbaring van de Heer ons daartoe brengen.

1e lezing: Jesaja 60, 1-6; 2e lezing: Efeziërs 3,2-3a. 5-6; evangelie: Matteüs 2, 1-12
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Toen dan Jezus te Betlehem in Juda geboren was ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.’ Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor, waar Christus moest geboren worden. Zij antwoorden hem: ‘Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: En gij, Betlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israel.’ Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht: ‘Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar dat Kind en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.’ Na de koning aangehoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat zij boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan. Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neer vallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.