Preek van 8 oktober 2017

Preek van 8 oktober 2017

Jaknikken. Karakterloos instemmen met alles wat anderen zeggen. Overal ‘ja’ op zeggen, geen eigen mening hebben. Of, als zogenaamd ‘stemvee’ in de Tweede Kamer datgene stemmen wat je van te voren ge-sms’t krijgt. Onlangs is er een boek verschenen van een oud-Kamerlid waarin de cultuur van een politieke partij gehekeld wordt. Zo zouden de fractieleden precies twitteren wat hun politieke bazen hen voorkauwen, over heikele kwesties precies zeggen wat de partijtop wil, en journalisten alleen te woord staan met tussenkomst van een voorlichter. Hierbij zou dan alles draaien om beeldvorming, en behoud van macht. Alles zou hieraan ondergeschikt zijn, ook de inhoud.

“Hij verwachte recht”, aldus Jesaja, “maar oogstte onrecht; hij zocht rechtsbetrachting, maar vond rechtsverkrachting.”

Met het beeld van de wijngaard die, ondanks de beste zorgen van de eigenaar, geen druiven maar wilde vruchten voortbrengt, klaagt de profeet Jesaja het sociale onrecht in Israël aan. In de vorm van een wijnoogstlied vertelt hij een verhaal, waarbij de toehoorders gaandeweg tot het besef komen dat zij het op zichzelf moeten toepassen. In het verhaal krijgen zij niet alleen de rol van rechter toebedeeld, maar worden ook zelf aangeklaagd. Dit vanwege jaknikken? Karakterloos instemmen met alles wat anderen zeggen?

In de Hebreeuwse tekst van het laatste vers van de lezing - dat in het lectionarium gedeeltelijk is weggevallen - komt een dubbele woordspeling voor. Hieruit blijkt dat Jesaja het sociale onrecht op het oog had. God rekent op misjpat (recht), en zie: het is mispach (onrecht). God rekent op tsedaqa (gerechtigheid), en zie: het is tse’aqa (jammerklacht). “Hij verwachte recht”, aldus Jesaja, “maar oogstte onrecht; hij zocht rechtsbetrachting, maar vond rechtsverkrachting.” Dit door jaknikken? Karakterloos instemmen met alles wat anderen zeggen?

Wat zal de eigenaar van de wijngaard dan met die wijnbouwers doen, vraagt Jezus aan zijn toehoorders? “Ze antwoorden Hem: hij zal die misdadigers een ellendige dood doen sterven en zijn wijngaard zal hij aan andere wijnbouwers verpachten.”

De parabel van vandaag is, net als die van vorige week zondag, gesitueerd in de discussie van Jezus met de joodse leiders in de tempel van Jeruzalem. Een grootgrondbezitter draagt de zorg voor zijn wijngaard over aan pachters, en vertrekt naar het buitenland. Als de tijd van de oogst daar is, weigeren de wijnbouwers de vruchten af te dragen. Zij mishandelen en doden de dienaren van de eigenaar, wanneer deze komen. Ten langen leste stuurt de eigenaar zijn eigen zoon naar hen toe. Maar de pachters zijn erop uit om zelf de wijngaard in hun bezit te krijgen, en doden de zoon. Op dit punt breekt Jezus het verhaal af. Zijn toehoorders moeten nu zelf aangeven wat de eigenaar bij zijn terugkomst gaat doen. “Hij zal die misdadigers een ellendige dood doen sterven en zijn wijngaard zal hij aan andere wijnbouwers verpachten”, antwoorden zij hem.

Wie zijn de pachters, en andere wijnbouwers? Met wie worden zij geassocieerd? Zowel in de parabel van de twee zonen (vorige week zondag) als in de parabel van de onrechtvaardige pachters schetst Jezus twee verschillende houdingen binnen het ene volk Israël. Het ligt voor de hand om een parallel te trekken tussen de ja-zeggende zoon die de wijngaard niet inging (vorige week zondag), en de eerste groep pachters (deze zondag). In dat geval zou het hier moeten gaan om de geestelijke leiders van het joodse volk, die als pachters verzuimen de heer van de wijngaard op tijd de vruchten te leveren. Hiermee laat Jezus de joodse leiders weten dat zij niet deugen voor het Rijk Gods, omdat zij het in de praktijk, op het vlak van het handelen, volkomen hebben laten afweten. Wellicht door jaknikken? Karakterloos instemmen met alles wat anderen zeggen?

En wie zijn dan die andere wijnbouwers? Wellicht ligt het voor de hand om ook hier een parallel te trekken, en wel tussen de nee-zeggende zoon die de wijngaard wel inging (vorige week zondag), en deze tweede groep wijnbouwers. In dat geval zou het hier moeten gaan om een volk dat wel productief is, en op tijd de vruchten levert. Tot dit nieuwe volk behoort men niet door geboorte, maar enkel door bekering. Door zich te bekeren, en de gerechtigheid van Gods koninkrijk in praktijk te brengen. Zowel in woorden, alsook in concrete daden.

Door jaknikken? Door karakterloos instemmen met alles wat anderen zeggen? De lezingen van vandaag mogen ook ons een spiegel voorhouden, en ons tot daden aanzetten. Zo wordt in de 1e lezing het sociale onrecht in Israël aangeklaagd, en de mensen opgeroepen tot ommekeer. En is in het evangelie het doen van Gods wil niet zozeer jezelf zoeken, maar veeleer tot inkeer komen, en barmhartigheid en gerechtigheid doen. En wij? Hoe zit het met ons? Met ons leven? In hoeverre laten wij ons doen en laten nog afhangen van beeldvorming? Wordt alles hieraan ondergeschikt gemaakt, en verdwijnt geleidelijk de inhoud ‘uit het zicht’? Of laten we in en met ons leven zien waar het werkelijk om draait? Wat zin geeft aan ons leven? In hoeverre zijn wij in ons handelen nog authentiek? Of is het toch veeleer beeldvorming, en loopt voorlichting met ons mee tot het ravijn? Amen.

1e lezing: Jesaja 5,1-7; 2e lezing: Filip.4,6-9; evangelie: Matteüs 21,33-43
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd sprak Jezus tot de hogepriesters en de oudsten van het volk: ‘Luister naar een andere gelijkenis. Er was eens een landeigenaar die een wijngaard aanlegde. Hij zette hem met een omheining af, groef er een perskuil in en bouwde er een wachttoren. Hij verpachtte hem aan wijnbouwers en vertrok naar het buitenland. Maar toen de tijd van de vruchten gekomen was, stuurde hij zijn slaven naar de wijnbouwers om de vruchten in ontvangst te nemen. De wijnbouwers grepen zijn slaven vast; de een gaven ze een pak slaag, een ander doodden ze, een derde stenigden ze. Hij stuurde toen andere slaven, meer dan de eerste keer, en ze deden met hen hetzelfde. Later stuurde hij zijn zoon naar hen toe, met de gedachte: mijn zoon zullen ze ontzien. Maar toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze tegen elkaar: "Dat is de erfgenaam. Kom, laten we hem doden en zijn erfdeel in bezit nemen." Ze grepen hem vast, gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem. Welnu, wanneer de eigenaar van de wijngaard komt, wat zal hij dan met die wijnbouwers doen?'
Ze gaven Hem ten antwoord: `Hij zal die ellendelingen een ellendige dood bezorgen, en de wijngaard zal hij aan andere wijnbouwers geven, die vruchten aan hem afdragen wanneer het er de tijd voor is.' Jezus zei tegen hen: `Hebt u nooit in de Schriften gelezen: De steen die de bouwlieden afgekeurd hadden, die is de hoeksteen geworden. De Heer heeft dit gedaan; het is een wonder in onze ogen ? Daarom zeg Ik u: Het koninkrijk van God zal u ontnomen worden en gegeven worden aan een volk dat de vruchten van het koninkrijk voortbrengt.