Preek van 9 juni 2024

Preek van 9 juni 2024

10e zondag door het jaar

Het is eigenlijk goed te begrijpen wanneer de publiek optreden van Jezus veel verassingen en onbegrip opwekt bij veel mensen, zelfs binnen eigen familie-verwanten. Na ruim 30 jaar stille leven leidt, plots doet Jezus onverwachte dingen, zo lijkt het. Hij ziet nu heel anders uit. Dag in dag uit trekt hij van de ene stad naar de volgende, van ene dorp naar het andere. Hij gaat met iedereen om, de zondaars, de tollenaars. Hij gaat ook graag naar bruiloft feest. Kortom, hij zoekt graag de drukte. Niet verwonderd dat zijn familieleden er zich druk over maken. Ze zijn eerder ongerust over de handel en wandel van Jezus, bezorgd over de weg die hij ingaat. Ze dachten dat Jezus niet meer bij zijn verstand was. Daarom komen Jezus’ moeder en familie aan om hem mee naar huis te nemen en weer tot rede te brengen. Hoe is het toch mogelijk, na 30 jaar zo’n rustig leven doorgebracht heeft in de onopvallende eenvoud van het huiselijk leven, nu een zeer actief leven leidt? Hij kruist het hele land door. De wet en de vertrouwde traditie-gewoonte, wilde hij veranderen of verbeteren. Zijn ijver voor het huis van God, die hij als zijn Vader noemde was ook inderdaad heel groot. Begrijpelijk dat zijn familie ongerust is over hem. Zijn optreden weekt steeds meer en meer verbazing.

Daarna krijgt Jezus nog weer een andere, en wel zwaardere verwijt te horen vanuit de Schriftgeleerden, die niet anders zijn tegenstaanders zijn. Zij stelden kritische vragen en met vijandige bedoelingen. Doet Jezus kwaad of doet hij goed? Bewust beschuldigen zij dat Jezus met satanisch krachten aan het werk is en niet met Gods Geest. De Schriftgeleerden zetten hem buiten spel in de relatie met God. Ze hebben kritiek op Jezus’ werk en beschuldigen hem dat hij de duivel door middel van de vorst des duivel uitdrijft. Die veroordeling is zwaarder en verontrustender, zelfs nog vernietigender ook! Voor de evangelist Marcus is er geen twijfel meer over, het oordeel van de Schriftgeleerden is duidelijk Godslastering tegen de heilige Geest. Dat is wel een zwaar vergrijp, niet alleen omdat zij zich vergissen omtrent de persoon en de betekenis van Jezus, maar omdat zij beslist en moedwillig de genade en de openbaring weigeren te accepteren. De Zoon van God wordt Satan genoemd, dat betekent, zich zelf buiten het heil plaatsen. Wat betekent de zonde tegen de heilige Geest dan? Dat is een houding van overmoed, waardoor wij de grenzen van ons geschapen zijn, niet willen aanvaarden. Het is een houding van totale zelfgenoegzaamheid. Men aanvaardt geen leiding meer van boven uit, en wilt zelf bepalen wat mag en niet mag. Men wilt nu zelf rechter zijn over zijn eigen daad. Kortom, er is geen ruimte meer voor Gods Geest.

Op het einde van de Evangelielezing zegt Jezus, dat al wie de wil van God doet, dat is zijn familie. Daarmee verkleint Jezus zijn eigen bloedverwanten niet, integendeel, hij breidt ze zelf uit. Bij Jezus gat het wel wat dieper. Wanneer wij als gelovigen God aanspreken als Vader, dan is het logisch dat wij allemaal broeders en zusters zijn van elkaar. Door het doopsel wordt onze familieband nog sterker en bevestigd, waardoor God als onze gemeenschappelijke Vader is, waar wij altijd mogen op rekenen.

Willen we Ja of neen bij Jezus zijn? Dat is de vraag die Marcus vandaag voor ons voorlegt. Nu is Maria, zijn moeder, erbij en zijn familie ook. Ze willen Jezus zien en spreken. En Jezus geeft een verassende antwoord, alsof zijn antwoord een afstand schept ten overstaan van zijn moeder en bloedverwanten. Voor Jezus is niet de bloedverwantschap die telt, maar het geloof en de bereidheid de wil van God volbrengen, zoals Jezus later aangeeft in zijn gesprek met de rijke jongeling. Dat is het onderhouden van Gods geboden. Bij andere verzen zegt Jezus: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en kracht. Gaan we deze weg op? Dit zijn dus onder andere de betekenen van onze familieband met Jezus: zijn woord beluisteren, samen bidden, samen eucharistievieren, zich inzetten voor solidariteit en gerechtigheid, vooral voor mensen aan de rand van de maatschappij. Jezus vraagt onze inzet en medewerking. Hij nodigt ons uit bij hem te komen en met hem mee te werken om samen naar de medemensen toe te gaan. Moge de heilige Geest ons verstand verlichten en ons hart verwarmen.

1e lezing: Genesis 3, 9-15; 2e lezing: 2 Kor. 4, 13 – 5,1; evangelie: Marcus 3, 20-35
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd ging Jezus naar huis en weer stroomde de menigte samen, zodat ze niet eens de gelegenheid kregen om brood te eten. Zijn familie, die over Hem gehoord had, ging eropuit om Hem in bedwang te houden; want ze zeiden dat Hij zichzelf niet was. Ook de schriftgeleerden die uit Jeruzalem waren gekomen, zeiden: `Hij is in de macht van Beëlzebul' en `Het is door de opperdemon dat Hij de demonen uitdrijft.' Hij riep hen bij zich en sprak hen toe met vergelijkingen: `Hoe kan de satan de satan uitdrijven? Als een koninkrijk innerlijk verdeeld raakt, kan dat koninkrijk niet standhouden. Als een familie innerlijk verdeeld raakt, kan die familie niet standhouden. Als de satan tegen zichzelf opstaat en verdeeld raakt, kan hij niet standhouden, maar is dat zijn einde. Bovendien kan niemand het huis van een sterke binnendringen en de inboedel weghalen, als hij niet eerst die sterke vastbindt; pas dan kan hij zijn huis leeghalen. Ik verzeker u, alles zal de mensenkinderen vergeven worden, hun zonden en de lastertaal die ze gesproken hebben. Maar wie de heilige Geest lastert, krijgt in eeuwigheid geen vergeving, maar is schuldig aan een eeuwige zonde.' Dit omdat ze zeiden: `Hij is in de macht van een onreine geest.' Zijn moeder kwam met zijn broers. Ze bleven buiten staan en lieten Hem roepen. Om Hem heen zat een menigte, en ze zeiden tegen Hem: `Kijk, uw moeder en uw broers en uw zusters daarbuiten zoeken U.' Hij antwoordde hun: `Wie zijn mijn moeder en mijn broers?' Hij liet zijn blik langs de mensen gaan die in een kring om Hem heen zaten en zei: `Kijk, hier zijn mijn moeder en mijn broers. Want wie de wil doet van God, die is mijn broer en mijn zuster en mijn moeder.'