Een trappistenmonnik van Koningshoeven is herkenbaar aan zijn kleding. De combinatie van wit en zwart onderscheidt trappisten van andere kloosterlingen.
Het habijt als ‘beroepskleding’
Wie als kandidaat-monnik het klooster van Koningshoeven in gaat, ontvangt het habijt (een witte lange en rechte 'jurk'), een zwarte 'scapulier' (eveneens lang en recht maar zonder mouwen en met een capuchon) en een bruine riem. Alle trappisten dragen habijt, scapulier en riem het grootste deel van de dag, het is als het ware onze ‘beroepskleding’. In onze bedrijven komt het voor dat sommige monniken gewone kleding dragen, omdat dit praktischer is.
Kleding bij het gebed
De novices en monniken die de tijdelijke geloften hebben afgelegd, dragen tijdens het koorgebed een lange witte mantel over hun habijt. Zodra de grote professie heeft plaatsgevonden, mogen ze deze mantel verruilen voor de kovel: een groot gewaad met opvallend brede, lange mouwen dat het habijt volledig omhult. Dit is het officiële monnikengewaad. Dit wordt plechtig opgelegd tijdens de monnikswijding. De lange mouwen verwijzen naar de engelen die dag en nacht voor de troon van God Zijn lof zingen.